Ga verder naar de inhoud

Hof van beroep Gent, 7 juni 2022

Wanneer getuigen van Jehovah zich uit de geloofsgemeenschap terugtrekken, worden ze uitgesloten en sociaal geïsoleerd. Volgens het hof van beroep in Gent is het niet bewezen dat de vzw Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen aanzet tot discriminatie of segregatie.

[Eerste aanleg: Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 16 maart 2021]

[Cassatie: Hof van Cassatie, 19 december 2023]

[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 07/06/2022
Domeinen: Activiteit voor het grote publiek (economisch, sociaal, cultureel of politiek), Ander actiedomein
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van geloof of levensbeschouwing
Rechtsinbreuk(en): Haatspraak, Aanzettingsmisdrijf
Rechtsmacht: Hof van beroep
Rechtsgebied: Gent
Unia (burgerlijke) partij: ja

Feiten

De correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, oordeelde dat het uitsluitingsbeleid van de vzw Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen aanzet tot discriminatie of segregatie en de psychische integriteit en de waardigheid van de geviseerde personen aantast. Kritiek wordt niet getolereerd door de vzw en zelfs gesanctioneerd door uitsluiting uit de geloofsgemeenschap. De getuigen krijgen instructies over de wijze waarop het uitsluitingsbeleid moet worden toegepast.

Tegen het vonnis werd hoger beroep aangetekend.

Unia was burgerlijke partij in deze zaak, naast een aantal ex-getuigen.

Juridische kwalificatie  

Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:

  • Aanzetten tot discriminatie jegens een persoon (artikel 22, 1° antidiscriminatiewet 2007 – thans artikel 250, 1° Strafwetboek).
  • Aanzetten tot haat of geweld jegens een persoon (artikel 22, 2° antidiscriminatiewet 2007 – thans artikel 250, 2° Strafwetboek).
  • Aanzetten tot discriminatie of segregatie jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 22, 3° antidiscriminatiewet 2007 – thans artikel 250, 3°-Strafwetboek).
  • Aanzetten tot haat of geweld  jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 22, 4° antidiscriminatiewet 2007 – thans artikel 250, 4° Strafwetboek).

Beslissing  

Het hof van beroep oordeelt dat in hoofde van de vzw niet is bewezen dat werd aangezet tot discriminatie of segregatie jegens een persoon of een groep en ontslaat haar van rechtsvervolging. De vorderingen van de burgerlijke partijen worden ongegrond verklaard.

Wanneer iemand de geloofsgemeenschap verlaat, dan wordt de naam van de betrokkene publiekelijk bekend gemaakt in de gemeenschappelijke religieuze ruimten. Maar, zo stelt het hof van beroep, het louter bekend maken van die naam kan op zich niet aanzetten tot discriminatie tegenover de bedoelde persoon.

Daarnaast voert de geloofsgemeenschap een mijdingsbeleid tegenover ex-leden door te propageren en onderrichten dat elk contact moet worden vermeden tussen leden van de geloofsgemeenschap en ex-leden. Het mijdingsbeleid roept, aldus het hof van beroep, niet letterlijk op tot discriminatie in de zin van intimidatie, noch letterlijk tot haat of geweld.

De burgerlijke partijen verwezen evenwel naar de praktische gevolgen van het mijdingsbeleid dat leidt tot een sociaal isolement van de ex-leden. Het hof van beroep heeft evenwel geen enkele aanwijzing dat het mijdingsbeleid leidt tot een veralgemeende sociale isolatie. Het leidt hoogstens tot een sociale isolatie ten aanzien van andere leden van de geloofsgemeenschap.

De vzw Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen mag richtlijnen uitvaardigen die vriendschapsbanden sterk afraden of als zondig bestempelen, voor zover die richtlijnen niet aanzetten tot kennelijk wederrechtelijke gedragingen zoals belaging, bedreiging, pesterijen … Het ligt anders voor aanzetten tot het verbreken van banden met ouders, kinderen of echtgenoten. Maar, zo stelt het hof van beroep, uit het strafdossier kan niet worden afgeleid dat het mijdingsbeleid een dusdanig verregaande draagwijdte heeft.

Aandachtspunten

Tegen het arrest van het hof van beroep te Gent van 7 juni 2022 werd cassatieberoep aangetekend. In een arrest van 19 december 2023 verwierp het Hof van Cassatie het cassatieberoep.

Unia was betrokken partij.

 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?