Ga verder naar de inhoud

Hof van beroep Luik, 26 juni 1996

Het hof van beroep van Luik bevestigt op 26 juni 1996 het vonnis van de correctionele rechtbank van Neufchâteau. Deze had op 19 december 1995, de vervolgingen op grond van de wet van 30 juli 1981 jegens een persoon die een jonge persoon met migratieroots op een speelplaats van een school in Bertrix verbaal en fysiek heeft belaagd, ongegrond verklaard. De belager werd veroordeeld voor slagen en verwondingen, maar wat betreft het aanzetten tot haat, waarvoor zowel het parket als Unia vervolging hadden ingesteld, meende de rechtbank dat de intentie tot het openbaar aanzetten tot haat en racisme niet bewezen was.

[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 26/06/1996
Domeinen: Samenleving, Onderwijs
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Haatspraak, Aanzettingsmisdrijf, Haatmisdrijf, Slagen en verwondingen
Rechtsmacht: Hof van beroep
Rechtsgebied: Luik
Unia (burgerlijke) partij: ja

De rechtbank overweegt dat “het feit van aan de rijkswacht te verklaren dat hij niet van vreemdelingen houdt geen aanzet tot rassenhaat is, noch zelfs een belediging (hoofdens de beklaagde); dat deze misplaatste opmerking immers de weinig loofwaardige persoonlijke gevoelens van de betrokkene weergeeft en niet kan beschouwd worden als het “opjutten” van één of meer personen tegen het slachtoffer”.

Verder is de rechtbank van oordeel dat blijkt dat Nordin A op zijn school het slachtoffer was van racistische opmerkingen vanwege andere leerlingen en dat beklaagde Jean C geen deel uitmaakt van die school en er dus buiten staat. Uit het dossier blijkt duidelijk dat de beklaagde tot handelen werd aangezet uit wraak wegens het van school sturen van een leerling, die van school was gestuurd wegens zijn attitude jegens Nordin A.

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?