Ga verder naar de inhoud

Hof van Justitie van de Europese Unie, 13 september 2011

Richtlijn 2000/78 verzet zich tegen een bepaling in een CAO die de leeftijdsgrens vanaf welke wordt aangenomen dat piloten niet langer over de fysieke capaciteiten beschikken om hun beroepsactiviteit uit te oefenen, op 60 jaar vaststelt terwijl de nationale en internationale voorschriften deze leeftijdsgrens op 65 jaar vaststellen.

Gepubliceerd op: 13/09/2011
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Leeftijdsdiscriminatie (agisme)
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rechtsgebied: Europese Unie
Unia (burgerlijke) partij: neen

Reinhard Prigge e.a. tegen Deutsche Lufthansa AG (C-447/09)

Feiten

Internationale en Duitse reglementeringen voorzien dat een lijnpiloot, tussen 60 en 64 jaar oud, zijn activiteiten maar mag verderzetten voor zover hij lid is van een crew bestaande uit verschillende piloten die jonger moeten zijn dan 60 jaar. Deze reglementeringen verbieden aan piloten om hun activiteiten verder te zetten boven de 65 jaar.

De toepasselijke CAO op het boordpersoneel van de vliegtuigmaatschappij Deutsche Lufthansa verbiedt de piloten hun activiteiten verder te zetten na hun 60 jaar.

De heren Prigge, Fromm en Lambach werden talrijke jaren te werk gesteld bij Deutsche Lufthansa, eerst als piloot, daarna als boordcommandant. Wanneer ze de leeftijd van 60 bereiken nemen hun arbeidsovereenkomsten automatisch een einde zoals voorzien in de CAO. Ze menen dat ze slachtoffer zijn van leeftijdsdiscriminatie, zoals verboden door de Richtlijn, en vragen de rechtbank vast te stellen dat er geen einde kwam aan hun overeenkomst met Deutsche Lufthansa wanneer ze 60 werden en de verderzetting van de arbeidsovereenkomst te bevelen.

Beslissing

Artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaten bepalingen mogen vaststellen waarbij de sociale partners worden gemachtigd om bepalingen vast te stellen in de zin van bedoeld artikel 2, lid 5, in de bij die bepaling bedoelde materies, die binnen de werkingssfeer van CAO's vallen en mits die voorschriften inzake machtiging voldoende nauwkeurig zijn om te verzekeren dat de betrokken bepalingen de in artikel 2, lid 5, neergelegde vereisten naleven. Een maatregel als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de leeftijdsgrens vanaf welke piloten hun beroepsactiviteiten niet langer mogen uitoefenen op 60 jaar vaststelt terwijl de nationale en internationale voorschriften deze leeftijdsgrens op 65 jaar vaststellen, is geen maatregel die noodzakelijk is voor de openbare veiligheid en voor de bescherming van de gezondheid in de zin van bedoeld artikel 2, lid 5.

Artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een bepaling in een CAO, zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die de leeftijdsgrens vanaf welke wordt aangenomen dat piloten niet langer over de fysieke capaciteiten beschikken om hun beroepsactiviteit uit te oefenen, op 60 jaar vaststelt terwijl de nationale en internationale voorschriften deze leeftijdsgrens op 65 jaar vaststellen.

Artikel 6, lid 1, eerste alinea, van Richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat de veiligheid van het luchtverkeer geen legitiem doel in de zin van die bepaling is.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: EU-HvJ, Reinhard Prigge e.a. tegen Deutsche Lufthansa AG, 13/9/2011 – Rolnummer C-447/09

Wetgeving:

 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?