Ga verder naar de inhoud

Hof van Justitie van de Europese Unie, 17 oktober 2024

Richtlijn 2000/78 staat niet in de weg aan een nationale regeling die voorziet in een maximumleeftijd van 60 jaar voor de eerste benoeming tot advocaat-notaris, voor zover die regeling een legitieme doelstelling van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid nastreeft en binnen de wetgevende context waarvan zij deel uitmaakt en ten aanzien van alle situaties waarop zij van toepassing is, passend en noodzakelijk is ter verwezenlijking van deze doelstelling.

Gepubliceerd op: 17/10/2024
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Leeftijdsdiscriminatie (agisme)
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rechtsgebied: Europese Unie
Unia (burgerlijke) partij: neen

Rechtsanwältin und Notarin tegen Präsidentin des Oberlandesgerichts Hamm (C-408/23)

Feiten

Verzoekster heeft gesolliciteerd naar het ambt van advocaat-notaris in het rechtsgebied van het Amtsgericht (rechter in eerste aanleg, Duitsland) waar zij al meer dan 3 jaar werkzaam is als advocaat. Haar sollicitatie is afgewezen omdat zij op de uiterste datum voor de indiening van een sollicitatie ouder was dan 60 jaar.

Beslissing

Met zijn [eerste en zijn vierde] vraag, die samen moeten worden onderzocht, wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2000/78, gelezen in het licht van artikel 21 van het Handvest, aldus moet worden uitgelegd dat het in de weg staat aan een nationale regeling die voorziet in een maximumleeftijd van 60 jaar voor de eerste benoeming tot advocaat-notaris.

Gelet op alle voorgaande overwegingen dient op de [eerste en de vierde vraag] te worden geantwoord dat artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2000/78, gelezen in het licht van artikel 21 van het Handvest, aldus moet worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een nationale regeling die voorziet in een maximumleeftijd van 60 jaar voor de eerste benoeming tot advocaat-notaris, voor zover die regeling een legitieme doelstelling van het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid nastreeft en binnen de wetgevende context waarvan zij deel uitmaakt en ten aanzien van alle situaties waarop zij van toepassing is, passend en noodzakelijk is ter verwezenlijking van deze doelstelling.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: EU-HvJ, Rechtsanwältin und Notarin tegen Präsidentin des Oberlandesgerichts Hamm, 17/10/2024 – Rolnummer C-408/23

Wetgeving:

 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?