Hof van Justitie van de Europese Unie, 18 november 2010
Richtlijn 2000/78 staat niet in de weg aan een nationale wettelijke regeling die bepaalt dat hoogleraren die de leeftijd van 68 jaar bereiken ambtshalve worden gepensioneerd.
Vasil Ivanov Georgiev tegen Tehnicheski universitet - Sofia, filial Plovdiv (C-250/09 en 268/09)
Feiten
Georgiev begon in 1985 aan de universiteit te werken als docent. Op 6 februari 2006 is zijn arbeidsovereenkomst beëindigd op grond van het feit dat hij de pensioenleeftijd van 65 jaar had bereikt.
De academische raad van de universiteit heeft Georgiev krachtens lid 11 van de overgangs‑ en slotbepalingen van het wetboek inzake hoger onderwijs evenwel toelating verleend om te blijven werken. Daartoe werd een nieuwe arbeidsovereenkomst voor een jaar gesloten waarin werd bepaald dat de betrokkene als docent aan de faculteit ingenieurswetenschappen zou werken. Bij aanvullende overeenkomst van 21 december is de overeenkomst met een jaar verlengd.
In januari 2007 is Georgiev benoemd tot hoogleraar. Bij nieuwe aanvullende overeenkomst van 18 januari 2008 is de overeenkomst opnieuw met een jaar verlengd.
In 2009, het jaar waarin Georgiev 68 jaar oud werd, is zijn arbeidsverhouding met de universiteit krachtens artikel 325, lid 3, van het arbeidswetboek bij besluit van de directeur van de universiteit beëindigd.
Beslissing
Richtlijn 2000/78, inzonderheid artikel 6, lid 1 ervan, moet aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staat aan een nationale wettelijke regeling als die in de hoofdgedingen, die bepaalt dat hoogleraren die de leeftijd van 68 jaar bereiken ambtshalve worden gepensioneerd en dat hoogleraren die ouder dan 65 jaar zijn hun activiteiten uitsluitend kunnen voortzetten op basis van overeenkomsten voor bepaalde tijd van één jaar die ten hoogste tweemaal kunnen worden vernieuwd, voor zover deze wettelijke regeling een legitiem doel nastreeft dat met name verband houdt met het werkgelegenheids‑ en arbeidsmarktbeleid, zoals de organisatie van kwalitatief hoogstaand onderwijs en de optimale verdeling van leerstoelen over de generaties, en het mogelijk maakt dit doel te bereiken met gepaste en noodzakelijke middelen. Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of aan deze voorwaarden is voldaan.
In een geding tussen een openbare instelling en een particulier dient de nationale rechter een nationale wettelijke regeling als die welke in de hoofdgedingen aan de orde is buiten toepassing te laten indien deze regeling niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1 van richtlijn 2000/78.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: EU-HvJ, Vasil Ivanov Georgiev tegen Tehnicheski universitet - Sofia, filial Plovdiv, 18/11/2010 – Rolnummer C-250/09 en 268/09)
Wetgeving:
- EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG (27 november 2000)