Hof van Justitie van de Europese Unie, 6 december 2012
Een man met een ernstige handicap werd ontslagen op 57-jarige leeftijd. Hij ontving een ontslagvergoeding die veel lager was dan diegene die hij zou hebben gekregen wanneer hij niet ouder zou zijn geweest dan 54 jaar. Hij voerde zowel directe leeftijdsdiscriminatie als indirecte discriminatie op grond van handicap aan met betrekking tot de berekening van zijn ontslagvergoeding.
Johan Odar tegen Baxter Deutschland GmbH (C-152/11)
Feiten
Een man werkte voor een bedrijf dat een ontslagregeling toepaste waarbij voor werknemers ouder dan 54 jaar een speciale formule van toepassing was. Dit had tot gevolg dat de vergoeding steeds lager werd naarmate werknemers dichter bij de pensioengerechtigde leeftijd kwamen. De man was ouder dan 54 jaar en had een ernstige handicap. Volgens de Duitse pensioenregeling had hij recht op een gewoon ouderdomspensioen op 65-jarige leeftijd (vanaf 1 augustus 2015) en een aanvullend pensioen voor personen met een ernstige handicap op 60-jarige leeftijd (vanaf 1 augustus 2010). Het dienstverband van de man eindigde op 31 december 2009 na 30 jaar dienst. Hij ontving een bruto ontslagvergoeding van 303.253,31 EUR (uitgaande van een pensioendatum van 1 augustus 2010). Als hij niet ouder was geweest dan 54 jaar, zou hij € 616.506,63 hebben ontvangen. Hij voerde zowel directe leeftijdsdiscriminatie als indirecte discriminatie op grond van handicap aan met betrekking tot de berekening van zijn ontslagvergoeding.
Beslissing
Het Hof van Justitie van de Europese Unie oordeelde dat dit geen onrechtmatige directe leeftijdsdiscriminatie was. Het Hof oordeelde dat de speciale formule die werd toegepast op personen ouder dan 54 jaar neerkwam op een verschil in behandeling op grond van leeftijd. Het Hof oordeelde echter dat dit verschil in behandeling gerechtvaardigd was door een legitiem doel en dat de middelen om dit doel te bereiken passend en noodzakelijk waren.
Met betrekking tot de vordering wegens indirecte discriminatie op grond van handicap oordeelde het Hof dat er wel sprake was van discriminatie en dat deze niet kon worden gerechtvaardigd.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: EU-HvJ, Johan Odar tegen Baxter Deutschland GmbH, 6/12/2012 – Rolnummer C-152/11
Wetgeving:
- EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG (27 november 2000)