Hof van Justitie van de Europese Unie, 8 juli 2010
Richtlijn 2000/78 verzet zich niet tegen een nationale procedureregel volgens welke het slachtoffer van een discriminatie op grond van leeftijd bij aanwerving binnen een termijn van 2 maanden bij de verantwoordelijke moet opkomen tegen deze discriminatie.
Susanne Bulicke tegen Deutsche Büro Service GmbH (C-246/09)
Feiten
Op 16 november 2007 reageerde Bulicke, toen 41 jaar oud, op een advertentie van Deutsche Büro Service in een dagblad, ter vervulling van een vacature. De advertentie luidde als volgt: „Wij zijn op zoek naar gemotiveerde medewerkers (m/v) om onze jonge ploeg in de city te versterken. Telefoneer je graag? Dan ben jij de persoon die wij zoeken. Bij ons kan je er immers geld mee verdienen. Ben je tussen 18 en 35 jaar, beschik je over een goede kennis van het Duits en zoek je een voltijdse baan? […]”
Op 19 november 2007 werd Bulicke er telefonisch van op de hoogte gesteld dat haar kandidatuur niet was aanvaard. Deze afwijzing werd bevestigd bij brief van 21 november 2007, waarin gesteld werd dat alle vacatures al waren ingevuld. Later is gebleken dat er op 19 november 2007 2 nieuwe medewerkers waren aangeworven van respectievelijk 20 en 22 jaar oud.
Deutsche Büro Service publiceerde gelijksoortige advertenties op 22 november 2007, alsook op 9 april, 3 september en 10 september 2008. In al deze advertenties werd gesproken over „jonge ploeg” en „tussen 18 en 35 jaar”.
Op 29 januari 2008 vorderde Bulicke voor het Arbeitsgericht Hamburg vergoeding van de door haar gestelde schade wegens de discriminatie waarvan zij volgens haar het slachtoffer was.
Beslissing
Het primaire recht van de Unie en artikel 9 van Richtlijn 2000/78 moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale procedureregel volgens welke het slachtoffer van een discriminatie op grond van leeftijd bij aanwerving binnen een termijn van 2 maanden bij de verantwoordelijke moet opkomen tegen deze discriminatie teneinde vergoeding te verkrijgen van zijn vermogensschade en andere schade, op voorwaarde dat:
- deze termijn niet ongunstiger is dan die welke voor soortgelijke internrechtelijke vorderingen inzake arbeidsrecht geldt, en
- het tijdstip waarop bedoelde termijn begint te lopen de uitoefening van de door de richtlijn verleende rechten niet onmogelijk of uiterst moeilijk maakt.
Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of deze 2 voorwaarden zijn vervuld.
Artikel 8 van Richtlijn 2000/78 moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale procedureregel ter uitvoering van de richtlijn, die een wijziging tot gevolg heeft van een vroegere regeling waarin een termijn was bepaald om schadevergoeding te vragen in geval van discriminatie op grond van geslacht.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: EU-HvJ, Susanne Bulicke tegen Deutsche Büro Service GmbH, 8/7/2010 – Rolnummer C-246/09
Wetgeving:
- EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG (27 november 2000)