Raad van State, 17 september 2025
Een stagiair werd ontslagen na een hele reeks beledigende, respectloze en discriminerende uitlatingen, waarbij hij voornamelijk vrouwen viseerde. Volgens de stagiair ging het om humor. De Raad van State oordeelt dat het ontslag gegrond is.
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
Een stagiair werd, bij wijze van tuchtstraf, ontslagen door de FOD Binnenlandse Zaken. Hij deed er stage voor de functie van calltaker 101.
Het ontslag was het gevolg van een hele reeks beledigende, respectloze en discriminerende gedragingen, waarbij de stagiair voornamelijk vrouwen viseerde. Enkele voorbeelden: een medestagiaire werd "slet" genoemd op de terugweg van een opleiding (waarbij de stagiair alludeerde op het feit dat alleenstaande moeders "sletten" zouden zijn). Een andere medestagiaire werd tijdens de les "stomme trut" genoemd. Tegenover een medestagiaire die van de FOD Defensie kwam zei de stagiair: "Als dat van Defensie komt, waarschijnlijk de matras van". 2 poetsvrouwen werden aangesproken met "dik" en "Miss Piggy".
Volgens de stagiair ging het om "simpele opmerkingen", "kleine gedragingen" of "slechte humor". Hij vroeg aan de Raad van State om de beslissing te schorsen.
Beslissing
De Raad van State verwerpt de vraag tot schorsing.
De stagiair had onder meer geargumenteerd dat de feiten onvoldoende waren onderzocht. Maar, zo stelde de Raad van State, de beslissing tot ontslag was gebaseerd op verklaringen die prima facie met elkaar overeenstemden en die voldoende gewichtig waren. De feiten waren deugdelijk vastgesteld door de tuchtoverheid en naar voldoening van recht bewezen.
Daarnaast had de stagiair geargumenteerd dat de strafmaat niet redelijk was. Maar, zo stelde de Raad van State, met de keuze van de strafmaat was de tuchtoverheid prima facie binnen de grenzen gebleven van wat als redelijk kan worden aanzien.
De tuchtoverheid had onder meer gewezen op de functie die stagiair zou uitoefenen. Als calltaker 101 zou hij in contact komen met burgers in nood die verwachten dat ze worden geholpen door een professionele operator die zich voldoende kan beheersen in zijn communicatie. De tuchtoverheid had ook gewezen op de negatieve invloed op de groepssfeer, de impact op de organisatie en het gebrek aan schuldinzicht (die onder meer bleek uit een vorige tuchtsanctie).
Het vertrouwen was in die mate geschonden dat een ontslag zich opdrong, stelde de Raad van State, .
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: RvS, 17/9/2025 - Rolnummer 264.202