Rechtbank van eerste aanleg Brussel (Nederlandstalig), 31 mei 2011
In een aantal kantoren van een uitzendbureau worden in het kader van een strafonderzoek aanwijzingen teruggevonden dat bepaalde kantoren ingaan op de discriminatoire wensen van klanten. Het strafonderzoek draait op een sisser uit wegens de taal waarin het gevoerd werd. Er wordt dan een zaak aangespannen voor de burgerlijke rechtbank.
[Hoger beroep: Hof van beroep Brussel (Nederlandstalig), 10 februari 2015]
Gepubliceerd op: 31/05/2011
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie, Opdracht geven tot discriminatie
Rechtsmacht: Rechtbank van eerste aanleg
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: ja
Beslissing
Deze acht de feiten, op grond van wat zich in het strafbundel bevindt, bewezen in die zin dat blijkbaar de feiten gekend waren tot op het niveau van het bestuur dat zijn kantoorhouders niet bijstond en voorrang gaf aan de omzet. Maar van een algemeen discriminatoir beleid van het bedrijf kan volgens de rechtbank geen sprake zijn.