Hof van beroep Brussel (Nederlandstalig), 10 februari 2015
In een aantal kantoren van een uitzendbureau worden in het kader van een strafonderzoek aanwijzingen teruggevonden dat bepaalde kantoren ingaan op de discriminatoire wensen van klanten. Het strafonderzoek draait op een sisser uit wegens de taal waarin het gevoerd werd. Er wordt dan een zaak aangespannen voor de burgerlijke rechtbank. Deze acht de feiten, op grond van wat zich in het strafbundel bevindt, bewezen in die zin dat de feiten blijkbaar gekend waren tot op het niveau van het bestuur dat zijn kantoorhouders niet bijstond en voorrang gaf aan de omzet. Maar van een algemeen discriminatoir beleid van het bedrijf kan volgens de rechtbank, zoals geformuleerd bij vonnis van 31 mei 2011, geen sprake zijn.
[Eerste aanleg: Rechtbank van eerste aanleg Brussel (Nederlandstalig), 31 mei 2011]
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Hof van beroep Brussel (Nederlandstalig), 10 februari 2015
Beslissing
De vorderingen van de vakbond en de NGO worden ontvankelijk verklaard. Het Hof meent dat het bewijsmateriaal niet allemaal stoelt op documenten die werden gevat tijdens de (nietige) huiszoeking en stelt het discriminatoir karakter vast. De vakbond en de NGO ontvangen elk 25.000 euro schadevergoeding.
Afgekort: Brussel, 10-02-2015