Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Verviers, 26 december 2013
Een school voert een verbod in op het dragen van opvallende religieuze en andere tekenen. De ouders van een meisje dat een hoofddoek draagt, vechten dit verbod aan voor de rechtbank van eerste aanleg. Die oordeelt dat het verbod niet discriminerend is, want het heeft betrekking op alle religieuze (en andere) overtuigingen.
[Hoger beroep: Hof van beroep Luik, 6 november 2015]
[Deze beslissing werd verkregen dankzij de inzameling van rechtspraak door de onderzoekers van het project 'Discriminatie bestrijden via het recht: de Belgische ervaring ter zake' (PDR T.0197.19), gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en gecoördineerd door Julie Ringelheim en Jogchum Vrielink.]
Feiten
Een school voert een verbod in op het dragen van opvallende religieuze, politieke, ideologische ... tekenen. De ouders van een moslima die een hoofddoek draagt, vechten dit verbod aan voor de rechtbank van eerste aanleg.
Beslissing
De rechtbank van eerste aanleg oordeelt dat er geen sprake is van discriminatie, want het verbod is van algemene aard en abstract. Het heeft betrekking op alle religieuze (en andere) overtuigingen en het is beperkt in tijd en ruimte, want het heeft enkel betrekking op de school en de schoolactiviteiten.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Rb. Luik, afd. Verviers, 13 december 2013
Wetgeving:
- Artikel 8 en artikel 9 Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (4 november 1950) (artikel 8 EVRM) (artikel 9 EVRM)
- Artikel 19 en artikel 24 Grondwet
- Decreet van de Franse Gemeenschap betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie (12 december 2008)