Ga verder naar de inhoud

Arbeidshof Brussel (Franstalig), 2 april 2025

Een vrouw met gehoorproblemen solliciteert voor een job in een sportwinkel, maar wordt niet aangeworven. Het arbeidshof oordeelt, anders dan de arbeidsrechtbank, dat de vrouw het slachtoffer werd van discriminatie op grond van haar handicap.

[Eerste aanleg: Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 2 februari 2021]

Gepubliceerd op: 02/04/2025
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van handicap (validisme)
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie, Weigeren redelijke aanpassingen
Rechtsmacht: Arbeidshof
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: ja

Feiten

Een vrouw met gehoorproblemen solliciteert voor een job in een sportwinkel. Ze mag een dag op proef komen werken. Die dag verloopt succesvol en men belooft haar dat ze in aanmerking komt voor de eerstvolgende aanwerving (met een deeltijds uurrooster). Uiteindelijk wordt de vrouw toch niet aangeworven omdat de winkel financiële moeilijkheden kent. Het bedrijf werft wel andere kandidaten aan die voltijds kunnen werken.

De vrouw neemt contact op met Unia. Een verantwoordelijke van de sportwinkel zegt tijdens een telefoongesprek met een medewerker van Unia dat het feit dat de vrouw niet werd aangeworven, maar wel andere kandidaten, "vrijwel niets te maken heeft met haar gehoorprobleem". Later bevestigt een verantwoordelijke van de sportwinkel in een brief aan Unia dat de gehoorproblemen van de vrouw een rol hebben gespeeld in de niet-aanwerving.

Unia meent dat er sprake is van directe discriminatie op grond van handicap. De arbeidsrechtbank gaat hiermee niet akkoord en oordeelt dat andere omstandigheden hebben geleid tot de niet-aanwerving.

Beslissing

Volgens het arbeidshof kan de vrouw feiten aantonen die het bestaan van directe discriminatie op grond van handicap kunnen doen vermoeden. De niet-aanwerving was uitgesteld om financiële redenen, maar niettemin werden andere kandidaten aangeworven. Een verantwoordelijke van het bedrijf verwees in verband met de niet-aanwerving naar de gehoorproblemen van de vrouw.

Vervolgens diende de tegenpartij aan te tonen dat er geen sprake was van discriminatie. De verantwoordelijken van de sportwinkel wees erop dat een klant ontevreden was tijdens de proefdag, dat de vrouw gevraagd had om deeltijds te werken en dat ze minder technische kennis had dan de andere kandidaten. Maar het arbeidshof weerlegde die argumenten. De verantwoordelijken van de sportwinkel hadden er ook op gewezen dat de vrouw omwille van haar gehoorprobleem de telefoon niet kon beantwoorden. Maar, oordeelde het arbeidshof, dit stond niet in de vacature, de vrouw mocht op een dag op proef komen werken en er waren andere medewerkers in de winkel die de telefoon konden beantwoorden. Het was dus geen wezenlijke en bepalende beroepsvereiste en redelijke aanpassingen waren mogelijk.

De vrouw was, volgens het arbeidshof het slachtoffer van directe discriminatie op grond van haar handicap en ze had recht op de wettelijke voorziene forfaitaire schadevergoeding van 6 maanden brutoloon.

Unia had ook een schadevergoeding gevraagd, maar dat werd door het arbeidshof afgewezen.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbhof. Brussel (Fr.), 2/4/2025 - rolnummer 2021/AB/742

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?