Arbeidshof Brussel (Franstalig), 24 juni 2024
Het arbeidshof oordeelt, anders dan de arbeidsrechtbank, dat het ontslag van een verantwoordelijke voor de personeelsdienst niet discriminatoir was, maar verband hield met de verstoorde organisatie van de dienst.
[Eerste aanleg: Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalige), 2 april 2021]
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsende taalgebruik bevatten.]
Feiten
Een medewerker, verantwoordelijk voor de personeelsdienst, was lange tijd afwezig wegens ziekte en werd uiteindelijk ontslagen. De werkgever riep de verstoorde organisatie van de dienst in. De arbeidsrechtbank van Brussel oordeelde in een vonnis van 2 april 2021 dat het ontslag discriminatoir was.
Beslissing
Het arbeidshof oordeelde daarentegen dat het ontslag niet discriminatoir was.
De langdurige afwezigheid van de medewerker had negatieve gevolgen voor het functioneren van de onderneming. Met het ontslag streefde de onderneming dus een legitiem doel na, namelijk een einde maken aan de verstoorde organisatie van de dienst.
Het ontslag was ook een gepaste en noodzakelijke maatregel. De onderneming had andere oplossingen gezocht, zoals het aanstellen van een ad interim manager. Maar de medewerker bekleedde een sleutelfunctie en het was niet mogelijk om een tijdelijke medewerker daarvoor in te schakelen.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Brussel (Fr.), 24-6-2024 – rolnummer 2021/AB/547