Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 24 september 2012
Een studente solliciteert voor een vakantiejob bij een administratie. Ze mag haar hoofddoek niet dragen tijdens het werk gelet op de neutraliteit van de openbare dienst. Volgens de arbeidsrechtbank is er geen sprake van directe of indirecte discriminatie.
[Hoger beroep: Arbeidshof Brussel (Franstalig), 6 maart 2014]
[Zie ook: Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 8 juni 2015 en Arbeidshof Brussel (Franstalig), 20 februari 2018]
[Deze beslissing werd verkregen dankzij de inzameling van rechtspraak door de onderzoekers van het project 'Discriminatie bestrijden via het recht: de Belgische ervaring ter zake' (PDR T.0197.19), gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en gecoördineerd door Julie Ringelheim en Jogchum Vrielink.]
Feiten
Een studente die een hoofddoek droeg, stelde zich kandidaat voor een vakantiejob bij een administratie in de maand augustus 2011. Haar kandidatuur werd weerhouden. Toen ze zich aanmeldde op de informatievergadering waarop alle nodige documenten in orde zouden worden gebracht, kreeg ze te horen dat ze tijdens het werk haar hoofddoek niet mocht dragen. Dat voorzag het arbeidsreglement van de administratie, en dat wegens de neutraliteit van de openbare dienst.
Op 9 augustus 2011 deelde de administratie de studente via een aangetekende brief mee dat ze een uitzondering toestond: de studente mocht alsnog een hoofddoek dragen, en haar maand zou volledig betaald worden. Op 16 augustus verwierp de studente dat voorstel via mail.
Beslissing
Er is volgens de arbeidsrechtbank geen directe discriminatie, want het arbeidsreglement is zonder onderscheid van toepassing op alle personeelsleden ongeacht hun religieuze, filosofische of politieke overtuiging.
Er is volgens de arbeidsrechtbank ook geen indirecte discriminatie, want het verbod is niet alleen van toepassing op het dragen van een hoofddoek, maar ook op het dragen van een kruis, een kippa, een filosofisch teken ... Maar zelfs al zou een indirect onderscheid worden gemaakt, dan nog zou dit onderscheid geoorloofd zijn gelet op het neutraliteitsprincipe.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbrb. Brussel (Fr.), 24/9/2019 - Rolnummer 12/2607/A
Het vonnis werd gepubliceerd in Soc. Kron. 2014/7, p. 351.
Wetgeving :