Ga verder naar de inhoud

Correctionele rechtbank Brussel (Franstalig), 15 januari 2002

Tussen december 1997 en februari 1999 verspreidt de beklaagde via internet racistische en negationistische teksten. Na herhaaldelijke waarschuwingen van zijn provider die geen resultaat kenden, diende de provider klacht in met burgerlijke partijstelling.

[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 15/01/2002
Domeinen: Media en sociale media
Beschermde kenmerken: Racisme, Geen beschermd kenmerk
Rechtsinbreuk(en): Haatspraak, Aanzettingsmisdrijf, Haatmisdrijf, Belediging, Negationisme
Rechtsmacht: Correctionele rechtbank
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: neen

Juridische kwalificatie

Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:

  • Aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 1, 2° antiracismewet 1981 – thans artikel 250, 3°-4° Strafwetboek).
  • Ontkennen, schromelijk minimaliseren, pogen te rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd (artikel 1 negationismewet – thans artikel 256 Strafwetboek).
  • Publiciteit geven aan zijn voornemen tot rassendiscriminatie (artikel 1, 3° antiracismewet 1981).
  • Belediging (artikel 448 oud Strafwetboek). 
  • Op frauduleuze wijze gebruik hebben gemaakt van de infrastructuur van 'Infonie' (artikel 114,  § 8, 1° en 2° Wet 21 maart 1991).

Beslissing

De beklaagde wordt door de rechter bij verstek veroordeeld tot 1 jaar gevangenisstraf wegens inbreuken op de antiracisme- en negationismewet omdat uit het dossier blijkt dat de feiten ernstig zijn. Wat er in het dossier staat, wordt nergens vermeld en het vonnis maakt geen melding van de inhoud van de betwiste berichten, zelfs geen argumentatie waarom ze strafbaar zijn.

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?