Correctionele rechtbank Henegouwen, afdeling Doornik, 19 februari 2025
Een medewerker van de griffie maakte herhaaldelijk homofobe opmerkingen tegenover een homoseksuele collega. Hij maakte ook seksistische opmerkingen tegenover vrouwelijke collega’s. De correctionele rechtbank oordeelt dat er sprake is van een inbreuk op de welzijnswet, namelijk van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk, maar niet van aanzetten tot haat of geweld.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
Een homoseksuele man, die werkt op de griffie van een familierechtbank, werd het slachtoffer van herhaalde homofobe opmerkingen vanwege een collega. De beklaagde maakte ook homofobe opmerkingen over het slachtoffer op Facebook en Messenger en tegenover collega’s. Hij waande zich onaantastbaar omdat hij vakbondsafgevaardigde was en naar eigen zeggen dossiers had aangelegd over iedereen. Uit de getuigenissen van collega’s bleek dat de man eveneens herhaaldelijk seksistische opmerkingen maakte tegenover vrouwelijke collega’s.
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:
- geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag op het werk (artikel 32bis, 1e lid welzijnswet en artikel 119 sociaal strafwetboek)
- aanzetten tot haat of geweld ten aanzien van een persoon (artikel 22, 2° antidiscriminatiewet)
Beslissing
Uit de verklaringen van het slachtoffer en van verschillende collega’s leidde de correctionele rechtbank af dat er sprake was van een inbreuk op de welzijnswet, namelijk van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. Zowel tegenover het slachtoffer als tegenover vrouwelijke collega’s.
Volgens de correctionele rechtbank was er geen sprake van aanzetten tot haat of geweld. De mondelinge uitlatingen die de beklaagde had gedaan, hielden geen ‘aanzetten’, ‘aanmoedigen’ van anderen in. De Messenger-berichten waren naar 1 bepaalde collega gestuurd en hadden dus geen openbaar karakter, wat een vereiste is voor het aanzettingsmisdrijf.
De correctionele rechtbank verleende aan de beklaagde de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling gedurende een periode van 5 jaar.
Het slachtoffer kreeg een schadevergoeding van 11.901,42 euro overeenstemmend met de forfaitaire schadevergoeding uit de welzijnswet. De correctionele rechtbank brengt in herinnering dat deze forfaitaire schadevergoeding ook door de strafrechter kan worden toegekend. Het slachtoffer kreeg eveens een rechtsplegingsvergoeding van 1.650 euro.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Corr. Henegouwen, afd. Doornik, 19-2-2025 – rolnummer 23T000283