Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Gent, 20 juni 2025
Een jongeman woont een queer feestje bij en is gekleed in drag. Dat lokt een felle reactie uit van een voorbijganger die de jongenman een slag in het gezicht geeft. De correctionele rechtbank veroordeelt de beklaagde voor slagen en verwondingen en oordeelt dat de discriminerende drijfveer is bewezen.
Feiten
Een jongeman woont een queer feestje bij. Hij is gekleed in drag. Wanneer hij buiten rustig staat te praten met vrienden, voelt hij dat een persoon zijn pruik aftrekt. Hij geeft die persoon een lichte duw. Vervolgens slaat die persoon hem in het gezicht, waardoor de jongeman zijn neus en een tand breekt.
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:
- Opzettelijke slagen en verwondingen (artikel 398 Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 405quater Strafwetboek). [De tenlastelegging werd door de correctionele rechtbank aangevuld met de discriminerende drijfveer.]
Beslissing
De correctionele rechtbank veroordeelt de beklaagde voor slagen en verwondingen en oordeelt dat de discriminerende drijfveer van de beklaagde is aangetoond. De beklaagde stapte doelbewust af op het slachtoffer, reageerde zeer gewelddadig en verklaarde aan de politie dat "zo iemand" hem niet mocht aanraken. Daaruit blijkt volgens de correctionele rechtbank dat de verdachte handelde uit misprijzen voor de seksuele oriëntatie van het slachtoffer.
De beklaagde werd veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren.
Het slachtoffer had zich samen met zijn moeder burgerlijke partij gesteld. De correctionele rechtbank kende hen een schadevergoeding van respectievelijk 28.901,41 euro en 3.517,64 euro toe (en een rechtsplegingsvergoeding van 3.139,53 euro).
Unia kreeg een schadevergoeding van 500 euro.
Aandachtspunten
- De beklaagde had gezegd dat hij op het slachtoffer was afgestapt om "bij wijze van grap" zijn pruik af te trekken. De correctionele rechtbank oordeelde dat er geen sprake was een een grap, maar dat de beklaagde het slachtoffer wilde uitlachen en beledigen. Daarnaast had de beklaagde gezegd dat hij zo had gehandeld omdat hij dronken was op het ogenblik van de feiten. Maar het was volgens de correctionele rechtbank niet relevant of de verdachte in nuchtere toestand al dan niet een gelijkaardig gedrag zou vertonen.
- De correctionele rechtbank wees op de gevolgen van haatmisdrijven voor het slachtoffer, de LGBQI+-gemeenschap en de samenleving: "Het slachtoffer moest er zich niet aan verwachten dat hij omwille van zijn geaardheid zou worden geviseerd en geslagen. Het spreekt voor zich dat het bewezen verklaarde misdrijf een sterke indruk op hem heeft nagelaten. Tegerlijkertijd stuurde beklaagde een boodschap uit naar de hele groep die de kenmerken van het slachtoffer deelt. Daardoor beschadigen haatmisdrijven het weefsel van de samenleving. Ze brengen een klimaat van angst binnen in bepaalde groepen en ze verdelen de samenleving."
Unia was betrokken partij.
Afgekort: Corr. Oost-Vlaanderen, afd. Gent, 20/6/2025 - Rolnummer 25G000714