Ga verder naar de inhoud

Grondwettelijk Hof, 4 december 2024

Een wet van 26 december 2022 voert een leeftijdsgrens in voor de uitoefening van het ambt van gerechtsdeurwaarder. Die leeftijdsgrens bedraagt in beginsel 70 jaar en maximaal 75 jaar. Verschillende gerechtsdeurwaarders vorderen de vernietiging van die maatregelen. Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat de verschillende kritieken tegen de leeftijdsgrens niet gegrond zijn en verwerpt de beroepen. 

Gepubliceerd op: 04/12/2024
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Leeftijdsdiscriminatie (agisme)
Rechtsinbreuk(en): Andere, Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Grondwettelijk Hof
Rechtsgebied: België
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten   

De wet van 26 december 2022 tot hervorming van het statuut van de gerechtsdeurwaarders en andere diverse bepalingen voert een leeftijdsgrens in voor de uitoefening van het ambt van gerechtsdeurwaarder. Die leeftijdsgrens bedraagt in beginsel 70 jaar en maximaal 75 jaar. Er is een overgangsregeling voorzien voor de gerechtsdeurwaarders die de leeftijdsgrens al hebben bereikt op het ogenblik van de inwerkingtreding van de nieuwe wet (op 1 januari 2023) of die binnen de 3 daaropvolgende jaren bereiken: zij kunnen hun ambt blijven uitoefenen tot 1 januari 2026. Verschillende gerechtsdeurwaarders vorderen de vernietiging van die maatregelen.

Beslissing 

Discriminatie op grond van leeftijd 

De verzoekende partijen voeren aan dat de leeftijdsgrens strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet en de richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.

Het Grondwettelijk Hof verwerpt de kritiek van de verzoekende partijen.

Het Grondwettelijk Hof merkt op dat een verschil in behandeling op grond van leeftijd met betrekking tot arbeid en beroep, om conform te zijn met de richtlijn 2000/78/EG, moet worden verantwoord door een legitiem doel en moet passend en noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van dat doel.

Het Grondwettelijk Hof wijst erop dat de wetgever het beroep sneller wil verjongen in het licht van de beperking van het aantal gerechtsdeurwaarders en hun specifieke opdracht, wat een legitiem doel is. De leeftijdsgrens is vervolgens passend en noodzakelijk voor de verwezenlijking van dat doel. Binnen een beroep waarin het aantal posten beperkt is, kan een leeftijdsgrens de toegang van jongeren vergemakkelijken en een evenwichtige leeftijdsverdeling binnen het beroep waarborgen. De bestreden maatregel doet niet op buitensporige wijze afbreuk aan de gerechtvaardigde belangen van de gerechtsdeurwaarders die de leeftijd van 70 jaar hebben bereikt. Er moet namelijk rekening worden gehouden met het bijzondere statuut van de gerechtsdeurwaarder, die een openbaar ambtenaar is en over een monopolie beschikt voor zijn ambtelijke taken. Het Grondwettelijk Hof onderstreept ook dat de leeftijdsgrens van 70 jaar hoger ligt dan de wettelijke pensioenleeftijd, dat eenzelfde leeftijdsgrens ook voor andere beroepen geldt en dat die grens voldoende hoog is zodat verschillende generaties ervaringen kunnen uitwisselen. Bovendien is de leeftijdsgrens van 70 jaar niet absoluut: indien er, wanneer gerechtsdeurwaarders de leeftijd van 70 jaar bereiken, nog geen 30 jaar is verstreken sinds hun benoeming, kunnen ze hun ambt blijven uitoefenen tot na het verstrijken van die termijn en uiterlijk tot de leeftijd van 75 jaar. Ten slotte is er een overgangsregeling voorzien voor bepaalde categorieën van gerechtsdeurwaarders.

Discriminatie tussen gerechtsdeurwaarders en andere beroepen

De verzoekende partijen voeren aan dat het discriminerend is dat de gerechtsdeurwaarders op dezelfde manier worden behandeld als de notarissen (leeftijdsgrens van 70 jaar) en de magistraten van de rechterlijke orde (leeftijdsgrens tussen 67 en 73 jaar). Zij bekritiseren ook het verschil in behandeling tussen gerechtsdeurwaarders en bepaalde beoefenaars van vrije beroepen voor wie geen enkele leeftijdsgrens van toepassing is (advocaten, architecten, artsen en accountants).

Het Grondwettelijk Hof verwerpt de kritiek van de verzoekende partijen. 

Het Grondwettelijk Hof onderstreept dat de gerechtsdeurwaarders niet alleen een vrij beroep uitoefenen, maar ook openbare ambtenaren zijn die belast zijn met ambtelijke taken waarvoor zij over een monopolie beschikken. Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat de leeftijdsgrens voor gerechtsdeurwaarders geen onevenredige gevolgen heeft om de hierboven vermelde redenen.

Discriminatie tussen gerechtsdeurwaarders die minder dan 67 jaar oud waren op 1 januari 2023 en gerechtsdeurwaarders die meer dan 67 jaar oud waren op 1 januari 2023

Het Grondwettelijk Hof verwerpt de kritiek van de verzoekende partijen.

Een periode van 3 jaar laat de betrokken gerechtsdeurwaarders voldoende tijd om zich op de toepassing van de leeftijdsgrens voor te bereiden.

Andere kritieken

De verzoekende partijen voeren ook aan dat de leeftijdsgrens het verbod van mededingingsbeperkende regelingen, het eigendomsrecht, de vrijheid van ondernemen, het recht op eerbiediging van het privéleven, het beginsel van niet-retroactiviteit van de wetten en het vertrouwensbeginsel schendt. 

Het Grondwettelijk Hof verwerpt ook deze kritieken van de verzoekende partijen.

 

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: GwH, arrest nr. 147/2024, 4-12-2024

Wetgeving: 

 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?