Hof van beroep Antwerpen, 15 september 2022
Het hof van beroep bevestigt de veroordeling van een vrouw uit het extreemrechtse milieu voor het herhaaldelijk plaatsen van haatdragende memes en video’s op het internet.
[Eerste aanleg: Correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, 11 oktober 2021]
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsende taalgebruik bevatten.]
Feiten
Een vrouw uit het extreemrechtse milieu plaatste tussen maart 2019 en januari 2020 haatdragende memes en video’s op verschillende sociale mediaplatformen. Het betrof onder meer een meme met de tekst ‘Islamophobic and proud of it’, een meme van een brandende moskee met de tekst ‘ik steun de warmste week’, een meme waarop het naakte achterwerk van een vrouw te zien is die een koranbladzijde gebruikt als toiletpapier met de tekst ‘Koran cheap toilepaper. 0.99 cent at Aldi! Always handy after you shit on Islam!’, een video van de aanslag op de moskee van Christchurch (Nieuw-Zeeland) …
Daarnaast plaatste de vrouw op verschillende sociale mediaplatformen negationistische berichten zoals een video waarin een Joodse rabbijn het heeft over het gelijk van Adolf Hitler, een video met speeches van Adolf Hitler waarin opgeroepen wordt om het op te nemen tegen de Joden en een meme van een lachende Hitler met de tekst ‘Look at Europe now. Miss me yet???’.
Unia stelde zich in deze zaak burgerlijke partij.
De correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout veroordeelde de vrouw op 11 oktober 2021 tot een gevangenisstraf van 6 maanden, met 3 jaar uitstel, en een geldboete van 320 euro. Zowel het openbaar ministerie als de beklaagde stelden hoger beroep in tegen het vonnis. Het openbaar ministerie was van mening dat het hof van beroep zich onbevoegd moest verklaren met betrekking tot het aanzettingsmisdrijf (tenlastelegging A) aangezien het hof van assisen bevoegd is voor de behandeling van niet-racistische drukpersmisdrijven (artikel 150 Grondwet).
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie had de beklaagde in eerste aanleg vervolgd voor de volgende tenlasteleggingen:
- Aanzetten tot haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of leden ervan (art. 20, 4° Antiracismewet).
- Goedkeuren van de genocide gepleegd tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaalsocialistische regime (art. 1 Negationismewet).
Beslissing
Het hof van beroep treedt de zienswijze van de correctionele rechtbank volledig bij.
Wat betreft de eerste tenlastelegging is er volgens het hof van beroep sprake van categoriek gewelddadige en haatdragende beelden en denigrerende taal met een raciale component. Het staat volgens het hof van beroep buiten kijf dat de beklaagde door het posten van de memes en video’s opriep en aanzette tot haat en geweld tegenover moslims en vluchtelingen (omwille van hun nationale en etnische afstamming) en kleurlingen (omwille van hun huidskleur). De bijzonder wil om aan te zetten tot haat en geweld kon worden afgeleid uit de opeenvolging en veelheid van de geposte berichten.
De lachende ‘emoticons’ die de beklaagde bovendien plaatste bij diverse beelden konden volgens het hof van beroep niet anders worden geïnterpreteerd als het aanmoedigen van haat, racisme en geweld.
Wat de tweede tenlastelegging betreft, wijst het hof van beroep erop dat de opeenvolging en veelheid van de berichten, en de context waarin ze werden gepost, enkel begrepen kunnen worden als het opzettelijk goedkeuren van Hitlers nazi-ideologie, met inbegrip van de daarmee, onlosmakelijk verbonden gruweldaden die werden begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. De beklaagde wilde met haar berichten aantonen dat Hitler gelijk had en dat zijn denkbeelden vandaag nog steeds toepasselijk zouden zijn.
Het hof van beroep veroordeelde de beklaagde tot een gevangenisstraf van 6 maanden en een geldboete van 320 euro, beide met 3 jaar uitstel. Aan het uitstel werden probatievoorwaarden gekoppeld, waaronder de verplichting om de Kazerne Dossin te bezoeken.
Unia kreeg een schadevergoeding van 250 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 260 euro (in eerste aanleg) en 280 euro (in graad van beroep).
Aandachtspunten
- Het hof van beroep bevestigt in dit arrest de eerste veroordeling in België voor het posten van haatzaaiende memes. Het gebruik van dergelijke memes is populair binnen het extreemrechtse milieu en vormt een integraal onderdeel van hun communicatiestrategie.
- In tegenstelling tot wat het openbaar ministerie opwierp, verklaart het hof beroep zich wel bevoegd om de feiten te beoordelen zodat de zaak niet aan een jury diende te worden voorgelegd (zoals het voorzien is door de artikel 150 van de Grondwet).
- Het hof van beroep oordeelt ook dat het plaatsen van haatdragende berichten over moslims ingegeven kan zijn door racisme of xenofobie.
Afgekort: HvB Antwerpen, 15-9-2022