Hof van beroep Brussel (Nederlandstalig), 31 maart 2025
Het hof van beroep veroordeelt de NMBS voor het niet-voorzien in redelijke aanpassingen in het station van Tielen. Daardoor kan een man die zich verplaatst in een rolstoel er de trein niet nemen. Het hof van beroep legt aan de NMBS maatregelen op die het mogelijk moeten maken dat de man zich op werkdagen kan verplaatsen.
[Eerste aanleg: Rechtbank van eerste aanleg Brussel (Nederlandstalig), 18 juli 2017]
Feiten
Een man met een ernstige meervoudige handicap, die zich verplaatst in een rolstoel, woont in Tielen. Hij is voor zijn verplaatsingen aangewezen op het openbaar vervoer en meer in het bijzonder op de trein. Het station van Tielen is rolstoeltoegankelijk, maar zonder hulp geraakt de man er niet op de trein wegens het hoogteverschil tussen de perrons en de treinstellen. De NMBS kan evenwel geen assistentie bieden in het station van Tielen omdat de man zich verplaatst in een elektrische rolstoel.
Unia stelde in 2016 een stakingsvorderig in tegen de NMBS wegens het weigeren van redelijke aanpassingen voor personen met een handicap. In eerste aanleg werd de stakingsvordering evenwel afgewezen omdat werd geoordeeld dat de gevraagde aanpassingen niet redelijk waren (gelet op de hoge kostprijs van de aanpassingen, het gering aantal gebruikers en de mogelijkheid om de trein te nemen in het station van Herentals of Turnhout).
Unia stelde hoger beroep in tegen deze beslissing. Volgens Unia volstaat het om bij aankomst van de trein een oprijplaat of rolstoellift te plaatsen op het perron en die te laten bedienen door de mobiele teams van de NMBS. De NMBS ging daar niet mee akkoord en wees op de financiële en organisatorische impact van de aanpassingen die niet zou opwegen tegen het voordeel voor de man.
Beslissing
Het hof van beroep leidde uit verschillende bepalingen af dat de NMBS in het onbemande station van Tielen bijstand moet verlenen aan personen met een handicap bij het in- en uitstappen:
- indien zich opgeleid personeel bevindt aan boord van de trein of in het station en
- indien de reiziger ten minste 24 uur op voorhand de behoefte aan bijstand heeft gemeld
Bij afwezigheid van opgeleid personeel moet de NMBS alle redelijke inspanningen leveren om een persoon met een handicap de mogelijkheid te bieden om de trein te nemen.
Omdat er volgens het hof van beroep een vermoeden was van het weigeren van redelijke aanpassingen, verschoof de bewijslast naar de NMBS.
Het hof van beroep oordeelde in eerste instantie dat de redenering van de NMBS niet klopte dat de aanpassingen een onevenredige financiële en organisatorische belasting zouden vormen. Bijkomend wees het hof van beroep op de positieve effecten van de aanpassingen voor de andere treinreizigers.
Vervolgens ging het hof van beroep na of er alternatieven voorhanden waren. Dat was niet het geval. Het station van Herentals is moeilijk toegankelijk voor rolstoelgebruikers en het was absurd dat de man zich naar het station van Herentals zou moeten laten vervoeren om daar de trein te nemen naar Turnhout (die via Tielen passeerde). Het beperkte busaanbod van De Lijn was geen alternatief voor de trein.
Ten slotte wees het hof van beroep op de positieve impact van de aanpassingen op de levenskwaliteit van de man die een grotere persoonlijke autonomie en zelfredzaamheid zou verwerven. Dank zij de aanpassingen zou de man zich beter kunnen ontplooien in zijn job en veel meer kunnen deelnemen aan het culturele en recreatieve leven.
Het hof van beroep beval de staking en verplichtte de NMBS om op werkdagen te voorzien in de nodige hulpmiddelen en bijstand zodat de man 1 maal per dag de trein kan nemen en verlaten in het station van Tielen, nadat hij de NMBS uiterlijk 24 uur op voorhand heeft verwittigd. De NMBS kreeg 3 maanden de tijd om de nodige aanpassingen te doen. Het hof van beroep legde een dwangsom op van 250 euro per inbreuk, met een maximum van 100.000 euro.
De man kreeg de wettelijk voorziene forfaitaire schadevergoeding van 2.028 euro.
De vordering van Unia voor een forfaitaire schadevergoeding en voor het bekendmaken van het arrest werd afgewezen.
Unia was betrokken partij.
Afgekort: HvB Brussel (Nl.), 31/3/2025 - rolnummer 2017/AR/1753
Wetgeving:
- Internationaal verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (12 december 2006) en facultatief protocol (13 december 2006) (officiële Engelstalige versie op de website van de VN)
- Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (7 december 2000)
- EU-Verordening 2021/782 betreffende de rechten en verplichtingen van treinreizigers (herschikking) (29 april 2021)
- Protocol tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie ten gunste van de personen met een handicap - Protocol betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België krachtens de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (19 juli 2007)