Hof van beroep Luik, 17 mei 2004
De beklaagde wordt veroordeeld voor inbreuk op artikel 1 (aanzetten tot en publiciteit geven aan zijn voornemen tot discriminatie) van de wet van 30 juli 1981. Hij wordt niet veroordeeld op grond van artikel 3 uit hoofde van het principe non bis in idem aangezien hij hiervoor door het hof van beroep op 5 februari 2003 reeds veroordeeld was.
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Gepubliceerd op: 17/05/2004
Domeinen: Media en sociale media
Beschermde kenmerken: Racisme
Rechtsinbreuk(en): Haatspraak, Aanzettingsmisdrijf, Verenigingsmisdrijf
Rechtsmacht: Hof van beroep
Rechtsgebied: Luik
Unia (burgerlijke) partij: ja
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:
- Aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 1, 2° antiracismewet 1981 – thans artikel 250, 3°-4° Strafwetboek).
- Publiciteit geven aan zijn voornemen tot rassendiscriminatie (artikel 1, 3° antiracismewet 1981).
- Behoren tot of medewerking verlenen aan een groep of vereniging die openlijk en herhaaldelijk rassendiscriminatie of rassenscheiding bedrijft of verkondigt (artikel 3 antiracismewet 1981 – thans artikel 252 Strafwetboek).
Aandachtspunt
Opmerkelijk is dat het hof van beroep de strafmaat vermindert en de vordering van het Centrum onontvankelijk verklaard wegens gebrek aan persoonlijk belang ondanks de wettelijke opdrachten van het Centrum.