Hof van Justitie van de Europese Unie, 20 oktober 2022
Richtlijn 2000/78 is niet van toepassing op een nationale regeling die ertoe leidt dat het salaris van bepaalde na de inwerkingtreding van die regeling aangestelde magistraten lager is dan dat van magistraten die vóór de inwerkingtreding ervan zijn aangeworven, omdat hierbij geen sprake is van enige directe of indirecte discriminatie op grond van leeftijd.
Curtea de Apel Alba Iulia e.a. (C-301/21)
Feiten
Tussen 2006 en 2009 is aan het merendeel van de in Roemenië werkzame magistraten bij rechterlijke beslissingen het recht toegekend op hogere maandelijkse arbeidsvergoedingen.
Sinds de inwerkingtreding op 1 januari 2010 van kaderwet nr. 330/2009 zijn de salarissen van alle magistraten op gelijke wijze berekend overeenkomstig de bepalingen van deze wet, en zijn alle beroepen die zijn ingesteld door vanaf die datum in dienst getreden magistraten met het oog op de verkrijging van de in het vorige punt bedoelde salarisverhogingen, afgewezen op basis van deze gelijkstelling van de salarissen.
Naar aanleiding van het arrest van de Înaltă Curte de Casație și Justiție heeft de Ministeru Justiției (ministerie van Justitie, Roemenië) de rechterlijke instanties budget toegekend om de reeds langer in dienst zijnde magistraten met terugwerkende kracht salarisverhogingen uit te betalen op grond van de voor hen gunstige beslissingen die zijn gegeven in de jaren 2006 tot en met 2009. Dit ministerie heeft daarentegen geweigerd budget vrij te maken voor andere magistraten, zoals de betrokken magistraten, ten gunste van wie geen dergelijke rechterlijke beslissingen waren gegeven.
Beslissing
Gelet op de voorgaande overwegingen moet op de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 2, leden 1 en 2, van Richtlijn 2000/78 aldus moet worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op een nationale regeling die, zoals uitgelegd in bindende nationale rechtspraak, ertoe leidt dat het salaris van bepaalde na de inwerkingtreding van die regeling aangestelde magistraten lager is dan dat van magistraten die vóór de inwerkingtreding ervan zijn aangeworven, omdat hierbij geen sprake is van enige directe of indirecte discriminatie op grond van leeftijd.
Gelet op het voorgaande moet op de derde vraag worden geantwoord dat Richtlijn 2000/78 aldus moet worden uitgelegd dat zij zich alleen verzet tegen discriminatie op basis van een van de uitdrukkelijk in artikel 1 ervan genoemde gronden.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: EU-HvJ, Curtea de Apel Alba Iulia e.a., 20/10/2022 – Rolnummer C-301/21
Wetgeving:
- EU-Kaderrichtlijn 2000/78/EG (27 november 2000)