Ga verder naar de inhoud

Ondernemingsrechtbank Brussel (Franstalig), 7 maart 2005

In september 2003 deelde een verzekeraar aan zijn verzekerden mee dat de premies voor de hospitalisatieverzekering zouden stijgen. De procentuele stijging was hoger voor oudere polishouders. De verzekeringsmaatschappij rechtvaardigde dit onderscheid door het feit dat de kosten van een  ziekenhuisopname hoger zijn voor oudere polishouders dan voor jongere.

[Hoger beroep: Hof van beroep Brussel (Franstalig), 14 september 2010]

[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 07/03/2005
Domeinen: Goederen en diensten
Beschermde kenmerken: Leeftijdsdiscriminatie (agisme)
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie
Rechtsmacht: Ondernemingsrechtbank
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

In september 2003 deelde een verzekeraar aan zijn verzekerden mee dat de premies voor de hospitalisatieverzekering zouden stijgen. De procentuele stijging was hoger voor oudere polishouders. De verzekeringsmaatschappij rechtvaardigde dit onderscheid door het feit dat de kosten van een ziekenhuisopname hoger zijn voor oudere polishouders dan voor jongere.

Op 16 augustus 2004 leidde Test Aankoop een stakingsvordering in tegen de verzekeraar.

Beslissing

Het vonnis bevestigt dat een organisatie zoals Test Aankoop de bekwaamheid heeft om gerechtelijke stappen te ondernemen op basis van de antidiscriminatiewet als ze kan bewijzen dat ze al 5 jaar rechtspersoonlijkheid heeft en dat in haar statuten de verdediging van mensenrechten en de strijd tegen discriminatie als doelstelling staat. In tegenstelling tot de tijdslimietvereiste voor rechtspersoonlijkheid, is er geen tijdslimiet voor de statutaire doelstelling. Test Aankoop kan dus in rechte optreden, ook al is de aanpassing van de statuten recent.

Vervolgens gaat het vonnis in op wat de rechter wel of niet kan bevelen in het kader van een stakingsvordering. De rechter kan bijvoorbeeld een inbreuk op de antidiscriminatiewetgeving vaststellen en bevelen dat inbreuk wordt beëindigd, maar hij is niet bevoegd om een rechtshandeling nietig te verklaren. De rechter kan geen uitspraak doen over een vordering tot terugbetaling of de verzekeraar verplichten om bepaalde klanten terug te nemen.

Wat de grond van de zaak betreft, herhaalde de rechtbank de voorwaarden waaronder een verschil in behandeling objectief en redelijk gerechtvaardigd kan zijn: 

  • Het verschil in behandeling moet gebaseerd zijn op een legitiem doel en objectief criterium.
  • Het verschil in behandeling moet noodzakelijk zijn om het doel te bereiken.
  • Er moet een zeker evenwicht zijn tussen de voor- en nadelen van het verschil in behandeling.

Volgens de rechtbank was het door de verzekeringsmaatschappij gemaakte onderscheid niet pertinent, aangezien de stijging van de opnamekosten alle patiënten trof, ongeacht of ze oud of jong waren.

Het onderscheid op basis van leeftijd werd ook onnodig geacht. De verzekeringsmaatschappij zou hetzelfde resultaat hebben bereikt indien de premiewijziging lineair was geweest, zonder onderscheid naar leeftijd. Het non-discriminatiebeginsel, zoals geformuleerd in de antidiscriminatiewet, zou niet zijn gerespecteerd. Dit geldt des te meer daar met het leeftijdscriterium al rekening wordt (of zou moeten worden) gehouden bij de beoordeling van het risico en de betaling van de premie.

Tot slot wordt in het vonnis duidelijk gesteld dat het door de verzekeringsmaatschappij toegepaste onderscheid niet redelijk is en niet bijdraagt tot het gestelde doel.

De verzekeringsmaatschappij bood haar polishouders de mogelijkheid om af te zien van de premieverhoging en genoegen te nemen met een hoger eigen risico of een tweepersoonskamer in plaats van een eenpersoonskamer. De rechtbank oordeelde dat dit voorstel voor veel verzekerden onacceptabel was en dat het een poging van de verzekeraar was om het verbod op eenzijdige afstand van de zorgverzekering te omzeilen.

Tegen deze uitspraak werd hoger beroep ingesteld.

Trefwoord: verzekeringen.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Ond. Brussel, 7-3-2005

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?