Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Charleroi, 7 februari 2025
Een man die zich in een rolstoel verplaatst, wil zich inschrijven voor een opleiding medisch secretariaat. In oktober 2019 vraagt hij enkele redelijke aanpassingen. Die komen er pas in oktober 2021 en februari 2022. De rechtbank van eerste aanleg oordeelt dat de man werd gediscrimineerd doordat niet tijdig werd voorzien in redelijke aanpassingen en kent een schadevergoeding toe van 2.000 euro.
Feiten
In augustus 2019 wenste een man zich in te schrijven voor een opleiding medisch secretariaat (via het onderwijs voor sociale promotie). Omdat de man zich verplaatst in een rolstoel, vroeg hij enkele redelijke aanpassingen. In essentie betrof het een oprijplaat, een toegankelijk leslokaal op de benedenverdieping en een aangepast toilet. De directie liet weten dat de aanpassingen niet meer mogelijk waren voor het schooljaar 2019-2020. De man contacteerde Unia om samen in dialoog te gaan met de school over de redelijke aanpassingen.
Bij de aanvang van het schooljaar 2020-2021 waren de redelijke aanpassingen nog niet doorgevoerd en de man kreeg het voorstel om de lessen te volgen via video-conferentie. Ook bij de aanvang van het schooljaar 2021-2022 waren de redelijke aanpassingen nog altijd niet doorgevoerd. Uiteindelijk werd pas in oktober 2021 een oprijplaat geïnstalleerd en pas in februari 2022 werd in een aangepast toilet voorzien.
Beslissing
De rechtbank van eerste aanleg oordeelde dat de man werd gediscrimineerd doordat niet tijdig werd voorzien in redeljke aanpassingen. Hij kreeg een schadevergoeding ex aequo et bono van 2.000 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 1.650 euro.
Aandachtspunten
De rechtbank van eerste aanleg merkte op dat de man, door het ontbreken van redelijke aanpassingen, geen toegang had tot het onderwijs onder dezelfde voorwaarden als de andere studenten en met respect voor zijn recht op volledige inclusie.
De directie van de school had gewezen op de covid-pandemie. Die pandemie kon volgens de rechbank van eerste aanleg de onaanvaardbare termijnen voor het doorvoeren van de redelijke aanpassingen niet rechtvaardigen.
De directie van de school had de mogelijkheid geboden om de lessen te volgen via video-conferentie. Maar dit kwam volgens de rechtbank van eerste aanleg niet tegemoet aan het objectief van inclusie van personen met een handicap in de samenleving, hetgeen ook de mogelijkheid tot sociaal contact en actieve participatie inhoudt. Onderwijs via video-conferentie kon als tijdelijke maatregel, maar het was geen volwaardig alternatief voor het klassikaal volgen van een opleiding.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Rb. Henegouwen, afd. Charleroi, 7/2/2025 - rolnummer RG 247/43/A
Wetgeving:
- Artikel 24, lid 1 Internationaal verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (12 december 2006) en facultatief protocol (13 december 2006) (officiële Engelstalige versie op de website van de VN)
- Artikel 22ter Grondwet
- Decreet van de Franse Gemeenschap betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie (12 december 2008)
- Protocol tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie ten gunste van de personen met een handicap - Protocol betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België krachtens de wet van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (19 juli 2007)