Ga verder naar de inhoud

Rechtbank van eerste aanleg Luxemburg, afdeling Aarlen, 8 september 2025

Een man die analfabeet is, vraagt de Belgische nationaliteit aan. Het openbaar ministerie geeft een negatief advies. Volgens het openbaar ministerie toont de man onvoldoende aan dat hij analfabeet is. Daardoor komt hij niet in aanmerking voor een versoepeling inzake de wettelijke taalvereiste die voorzien is voor personen die analfabeet zijn.

Gepubliceerd op: 08/09/2025
Domeinen: Ander actiedomein, Politie en justitie
Beschermde kenmerken: Taal
Rechtsinbreuk(en): Andere
Rechtsmacht: Rechtbank van eerste aanleg
Rechtsgebied: Luxemburg
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

In het wetboek van de Belgische nationaliteit staat dat vreemdelingen de Belgische nationaliteit kunnen verkrijgen op voorwaarde dat ze onder andere het bewijs leveren van de kennis van één van de 3 landstalen (art. 12bis, § 1, 2° Wetboek van de Belgische nationaliteit).

Een man vraagt de Belgische nationaliteit aan. Hij is analfabeet en toont dit aan met een attest van de vzw Lire et Écrire. Het openbaar ministerie geeft evenwel een negatief advies. Volgens het openbaar ministerie toont de man onvoldoende aan dat hij analfabeet is. Het openbaar ministerie verwijst onder meer naar het feit dat de man op zijn verklaring zelf heeft geschreven dat hij analfabeet is en dat hij een rijbewijs heeft behaald in België. Daarom komt hij volgens het openbaar ministerie niet in aanmerking voor een versoepeling inzake de wettelijke taalvereiste die voorzien is voor personen die analfabeet zijn (art. 1, § 2, 5° Wetboek van de Belgische nationaliteit).

Beslissing

De rechtbank van eerste aanleg is van oordeel dat de man voldoende kan aantonen dat hij analfabeet is. De rechtbank wijst erop dat de Franse Gemeenschap nog geen bevoegde instantie heeft aangeduid die kan attesteren dat een persoon analfabeet is (art. 1, § 2, 10° Wetboek van de Belgische nationaliteit). Daarom moet het attest van de vzw Lire et Écrire worden aanvaard als bewijs van het analfabetisme van de man. De tekst die de man zelf schreef, kopieerde hij gewoon. Het bewijst dus niet dat hij geen analfabeet is. Voor wat betreft het behalen van een rijbewijs gelden aangepaste voorwaarden voor personen die analfabeet zijn.

Vervolgens verwijst de rechtbank van eerste aanleg naar het feit dat de man een opleiding Frans had gevolgd bij Lire et Écrire en had deelgenomen aan het verplichte integratietraject (art. 152 Waals wetboek van sociale actie en gezondheid). De man toonde daarmee aan dat hij voldoende kennis had van één van de 3 landstalen.

Het negatief advies van het openbaar ministerie werd ongegrond verklaard en de rechtbank van eerste aanleg stelde vast dat de man voldeed aan de voorwaarden uit het Wetboek van de Belgische nationaliteit (art. 12bis, § 1, 2° Wetboek van de Belgische nationaliteit).

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Rb. Luxemburg, afdeling Aarlen, 8/9/2025 - Rolnummer 25/27/B 

Wetgeving:

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?