Arbeidshof Brussel (Franstalig), 19 december 2023
Het arbeidshof oordeelt dat het ontslag van een vrouw discriminerend is, maar dat de schadevergoeding voor discriminatie uit de antidiscriminatiewet niet kan worden gecumuleerd met de schadevergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag uit CAO nr. 109.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsende taalgebruik bevatten.]
Datum: 19 december 2023
Instantie: arbeidshof Brussel
Criterium: gezondheidstoestand
Actiedomein: werk
De feiten
Een vrouw werkte in een bedrijf als commercieel bediende. Ze was langdurig afwezig wegens ziekte en werd ontslagen. Het bedrijf wees op de moeilijkheden op organisatorisch vlak door de langdurige afwezigheid van de vrouw. De vrouw meende dat ze werd gediscrimineerd op basis van haar gezondheidstoestand.
In eerste aanleg had de arbeidsrechtbank geoordeeld dat de vrouw geen feiten kon aanvoeren die het bestaan van een discriminatie konden doen vermoeden. Het ontslag was volgens de arbeidsrechtbank niet rechtstreeks ingegeven door de gezondheidstoestand van de vrouw, maar wel door de moeilijkheden op organisatorisch vlak (die het gevolg waren van de gezondheidstoestand van de vrouw).
Beslissing
Het arbeidshof oordeelde, anders dan de arbeidsrechtbank, dat de vrouw wel feiten kon aanvoeren die prima facie het bestaan van een discriminatie konden doen vermoeden (de feiten worden opgesomd in het arrest). Het bedrijf kon vervolgens niet aantonen dat het ontslag niet discriminatoir was. Het bedrijf had verschillende maatregelen genomen om de afwezigheid van de vrouw op te vangen en kon niet aantonen dat het ontslag van de vrouw nog gepast en noodzakelijk was met het oog op de organisatie van het werk. De rechtbank kende de forfaitaire schadevergoeding van zes maanden brutoloon uit de antidiscriminatiewet toe.
De vrouw had eveneens een schadevergoeding gevraagd voor kennelijk onredelijk ontslag op grond van artikel 8 van CAO nr. 109. Het arbeidshof oordeelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, maar stelde dat de schadevergoeding voor discriminatie niet kan worden gecumuleerd met de schadevergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag.
De schadevergoeding voor discriminatie was volgens het arbeidshof een vergoeding verschuldigd naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en artikel 9, § 3 van CAO nr. 109 bepaalt dat “de schadevergoeding [voor kennelijk onredelijk ontslag] niet cumuleerbaar is met enige andere vergoeding die verschuldigd is door de werkgever naar aanleiding van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, met uitzondering van een opzeggingsvergoeding, een niet-concurrentievergoeding, een uitwinningsvergoeding of een aanvullende vergoeding die bovenop de sociale uitkeringen wordt betaald.”
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Arbh. Brussel (Fr.), 19-12-2023 – rolnummer 2020/AB/420