Ga verder naar de inhoud

Arbeidshof Brussel (Franstalig), 20 februari 2018

Een jobstudente die een hoofddoek draagt, solliciteert voor een job en wordt gekozen. Het arbeidsreglement verbiedt elk teken van geloofsovertuiging of levensbeschouwing. Uiteindelijk wordt de arbeidsovereenkomst niet getekend.

[Eerste aanleg: Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 8 juni 2015]

[Zie ook: Arbeidsrechtbank Brussel (Franstalig), 24 september 2012 en Arbeidshof Brussel (Franstalig), 6 maart 2014]

[Deze beslissing werd verkregen dankzij de inzameling van rechtspraak door de onderzoekers van het project 'Discriminatie bestrijden via het recht: de Belgische ervaring ter zake' (PDR T.0197.19), gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en gecoördineerd door Julie Ringelheim en Jogchum Vrielink.]

Gepubliceerd op: 20/02/2018
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van geloof of levensbeschouwing
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie, Indirecte discriminatie
Rechtsmacht: Arbeidshof
Rechtsgebied: Brussel
Unia (burgerlijke) partij: neen

Feiten

Een studente die een hoofddoek droeg, stelde zich kandidaat voor een vakantiejob bij een administratie in de maand augustus 2011. Haar kandidatuur werd weerhouden. Toen ze zich aanmeldde op de informatievergadering waarop alle nodige documenten in orde zouden worden gebracht, kreeg ze te horen dat ze tijdens het werk haar hoofddoek niet mocht dragen. Dat voorzag het arbeidsreglement van de administratie, en dat wegens de neutraliteit van de openbare dienst.

Op 9 augustus 2011 deelde de administratie de studente via een aangetekende brief mee dat ze een uitzondering toestond: de studenten mocht alsnog een hoofddoek dragen, en haar maand zou volledig betaald worden. Op 16 augustus verwierp de studente dat voorstel via mail.

Beslissing

Wanneer men hoger beroep aantekent tegen een vonnis, dan moet men in de akte van hoger beroep de grieven vermelden (artikel 1057 Gerechtelijk Wetboek). Dat was niet gebeurd. In de akte van hoger beroep had de studente geschreven dat er geen nieuwe elementen waren, maar dat ze enkel de gelegenheid te baat wou nemen om zelf de feiten uiteen te zetten en zichzelf te verdedigen. De studente was niet aanwezig of vertegenwoordigd voor het arbeidshof.

Het arbeidshof oordeelde dat de tegenpartij geen kennis kon nemen van de grieven en zich niet kon verdedigen. Er was een gebrek aan procedurele loyauteit. De akte van hoger beroep was nietig en het hoger beroep was niet ontvankelijk.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbh. Brussel (Fr.), 20/2/2018 - Rolnummer 2015/AB/654

Wetgeving:

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?