Correctionele rechtbank Limburg, afdeling Tongeren, 23 mei 2025
In juni 2024 voerden leden van Voorpost een protestactie aan een asielcentrum in Zutendaal. De correctionele rechtbank oordeelt onder meer dat de 8 beklaagden niet handelden vanuit misprijzen of vijandigheid tegenover de asielzoekers, maar wel vanuit onvrede met het gevoerde beleid. 7 beklaagden kregen de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling en 1 beklaagde kreeg een werkstraf van 46 uur.
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
In juni 2024 openden het Rode Kruis en Fedasil een asielcentrum in Zutendaal. Enkele dagen na de opening voerden leden van Voorpost een protestactie aan het asielcentrum. Ze beklommen het gebouw, toonden vlaggen met een afbeelding van de Vlaamse Leeuw en spandoeken (o.a. met de slogan 'Hand in hand terug naar eigen land - www.voorpost.org), kleefden met behanglijm pamfletten op de ramen (o.a. met de slogan 'Stop de asielinvasie'), scandeerden leuzen door een megafoon (o.a. 'Wij zijn het moe, grenzen toe') en hadden rookstaven met zwarte rook bij.
De aanwezige bewoners, die angstig en verward waren, werden door de politie verzameld in de refter van het asielcentrum.
8 actievoerders werden voor de correctionele rechtbank gedaagd. Unia en het Rode Kruis stelden zich burgerlijk partij.
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagden voor:
- aanstoker zijn tot, hoofd zijn van of bevelvoerder zijn in een vereniging opgericht om wanbedrijven te plegen tegenover personen of eigendommen (artikel 322 en 323 Strafwetboek)
- deel uitmaken van een vereniging opgericht om wanbedrijven te plegen tegenover personen of eigendommen (artikel 322, 323 en 324 Strafwetboek)
- onrechtmatig binnendringen in een bewoond pand door middel van inklimming (artikel 439 Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 438bis Strafwetboek)
- belaging (artikel 442bis Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 442ter Strafwetboek)
- beschadiging van onroerende eigendommen (artikel 534ter Strafwetboek) met discriminerende drijfveer als verzwarende omstandigheid (artikel 534quater Strafwetboek)
Beslissing
Onrechtmatig binnendringen in een bewoond pand
De correctionele rechtbank oordeelde dat 5 beklaagden (de 2e tot en met de 6e) schuldig waren aan het misdrijf onrechtmatig binnendringen in een bewoond pand. De discriminerende drijfveer was volgens de correctionele rechtbank niet bewezen: de beklaagden hadden niet gehandeld vanuit misprijzen of vijandigheid tegenover de bewoners van het asielcentrum, maar wel vanuit ontevredenheid met het gevoerde beleid (en dat is geen verzwarende omstandigheid).
Belaging
De correctionele rechtbank oordeelde dat alle 8 beklaagden zich schuldig hadden gemaakt aan het misdrijf belaging. Ook wat dit misdrijf betreft hadden de beklaagden volgens de correctionele rechtbank niet gehandeld vanuit een discriminerend drijfveer, maar wel vanuit ontevredenheid met het gevoerde beleid.
Beschadiging onroerende eigendommen
De correctionele rechtbank oordeelde dat 2 beklaagden (de 7e en de 8e) zich schuldig hadden gemaakt aan het misdrijf beschadiging van onroerende eigendommen. Ook wat dit misdrijf betreft hadden de beklaagden volgens de correctionele rechtbank niet gehandeld vanuit een discriminerend drijfveer, maar wel vanuit ontevredenheid met het gevoerde beleid.
Aanstoker, hoofd of bevelvoerder zijn van een vereniging ...
De correctionele rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een bende die was opgericht met het oogmerk om op personen of op eigendommen aanslagen te plegen die wanbedrijven zijn. 2 beklaagden (de 1e en de 2e) werden voor dit misdrijf vrijgesproken op grond van twijfel.
Deel uitmaken van een vereniging ...
De correctionele rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een bende die was opgericht met het oogmerk om op personen of op eigendommen aanslagen te plegen die wanbedrijven zijn. 5 beklaagden (de 3e tot en met de 8e) werden voor dit misdrijf vrijgesproken op grond van twijfel.
Strafmaat en schadevergoeding
De correctionele rechtbank kende 7 beklaagden de gunst toe van de gewone opschorting van de uitspraak van de veroordeling (met een proeftijd van 3 jaar). 1 beklaagde (de 2e) kwam hiervoor niet in aanmerking en werd veroordeeld tot een werkstraf van 46 uur.
Het Rode Kruis kreeg een schadevergoeding van 1.060 euro voor de schade die werd aangebracht aan de ramen. Omdat de discriminerende drijfveer niet bewezen werd verklaard, kon de correctionele rechtbank geen kennis nemen van de vordering tot schadevergoeding van Unia.
Aandachtspunt
Volgens de beklaagden was de correctionele rechtbank onbevoegd omdat er sprake zou zijn van drukpersmisdrijven. De correctionele rechtbank oordeelde evenwel dat met de misdrijven geen mening tot uitdrukking werd gebracht en dat het dus geen drukpersmisdrijven betrof.
Unia was betrokken partij.
Afgekort: Corr. Limburg, afd. Tongeren, 23/5/2025 - Rolnummer 24T001075