Hof van beroep Luik, 18 oktober 1999
Een toespraak publiceren in een tijdschrift volstaat niet om het misdrijf dat gebeurd is ter gelegenheid van het uitspreken ervan om te zetten in een drukpersmisdrijf.
[Eerste aanleg: Correctionele rechtbank Luik, afdeling Luik, 21 december 1998]
[Zie ook: Correctionele rechtbank Luik, afdeling Luik, 28 januari 2002 en Hof van beroep Luik, 5 februari 2003]
[Waarschuwing: deze uitspraak kan kwetsend taalgebruik bevatten.]
Feiten
Een provincieraadslid, verkozen op de lijst van AGIR, werd veroordeeld tot 4 maanden gevangenisstraf wegens aanzetten tot haat. Dit gebeurde naar aanleiding van uitlatingen tijdens een debat in de provincieraad.
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor:
- Aanzetten tot discriminatie, rassenscheiding, haat of geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (artikel 1, 2° antiracismewet 1981 – thans artikel 250, 3°-4° Strafwetboek).
Beslissing
Het hof van beroep bevestigt de uitspraak in eerste aanleg, maar brengt de straf terug tot 1 maand gevangenisstraf.
Een toespraak tijdens een zitting van de provincieraad die duidelijke en onnodige kwetsende uitlatingen bevat over personen van vreemde herkomst en die deze personen voorstelt als criminelen die enkel geïnteresseerd zijn in de voordelen die ze kunnen verwerven tijdens hun verblijf in ons land, vormt een misdrijf.
Een toespraak publiceren in een tijdschrift volstaat niet om het misdrijf dat gebeurd is ter gelegenheid van het uitspreken ervan om te zetten in een drukpersmisdrijf. De correctionele rechtbank is dan ook bevoegd om kennis te nemen van het misdrijf.
Unia was betrokken partij.