Hof van beroep Antwerpen, 27 juni 2024
In een WhatsApp groep werden tal van, racistische, kwetsende en agressieve berichten geplaatst, onder meer over collega’s. De leden van de WhatsApp groep behoorden tot een dienst die instond voor de overbrenging van gedetineerden. Het hof van beroep veroordeelde, in navolging van het vonnis van de correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, van 3 mei 2023, een aantal beklaagden voor pesterijen op het werk.
[Eerste aanleg: Correctionele rechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 3 mei 2023]
[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsende taalgebruik bevatten.]
Feiten
De beklaagden in deze zaak maakten deel uit van een dienst die instond voor de overbrenging van gedetineerden. De dienst bestond uit leden van de politie en van het veiligheidskorps. Enkele leden van de dienst hadden een WhatsApp groep opgericht. Een onderzoek van de Dienst Intern Toezicht van de lokale politie Antwerpen bracht aan het licht dat een deel van de berichten racistisch getint was en vol stond met kwetsende en agressieve uitspraken. Enkele leden van de dienst meldden zich als slachtoffer van pesterijen op het werk en/of racisme en discriminatie.
Juridische kwalificatie
Het openbaar ministerie had de beklaagden vervolgd voor de volgende tenlasteleggingen:
- Geweld en pesterijen op het werk (artikel 119 Sociaal Strafwetboek en artikel 32bis, 1e lid Welzijnswet).
Beslissing
Het hof van beroep oordeelde dat er binnen de desbetreffende dienst sprake was van pesterijen, zoals het uitsluiten of negeren van collega’s, het belachelijk maken van collega’s, het weigeren om met bepaalde collega’s samen te werken … Die collega’s werden geviseerd omdat zij - om één of meerdere redenen zoals uiterlijk, gezondheidsproblemen, origine … - door de beklaagden werden beschouwd als zwakkere personen die niet pasten binnen de dienst.
Wat de berichten in de WhatsApp groep betrof, maakte het hof van beroep een onderscheid tussen berichten die werden geplaatst op het ogenblik dat het slachtoffer toegang had tot de WhatsApp groep en berichten die werden geplaatst op het ogenblik dat het slachtoffer geen toegang had tot de WhatsApp groep.
- Pesterijen veronderstellen contact tussen de dader en het slachtoffer. Berichten die werden geplaatst op het ogenblik dat het slachtoffer geen toegang had tot de WhatsApp groep vormden volgens het hof van beroep geen strafbare pesterijen. Maar ze ondersteunden wel de verklaringen van de burgerlijke partijen en getuigen. Het was immers totaal ongeloofwaardig dat de beklaagden enkel in de WhatsApp groep laatdunkende of racistische uitlatingen zouden hebben gedaan over de slachtoffers.
- Berichten die werden geplaatst op het ogenblik dat het slachtoffer wel toegang had tot de WhatsApp groep kunnen volgens het hof van beroep wel strafbare pesterijen uitmaken.
Het hof van beroep veroordeelde 3 beklaagden tot een gevangenisstraf en een geldboete (beide met uitstel) en 5 beklaagden tot een geldboete (met uitstel). Twee beklaagden kregen de gunst van de opschorting van de uitspraak van de veroordeling (met een proeftijd van drie jaar).
De slachtoffers kregen een (provisionele) schadevergoeding.
Unia was geen betrokken partij.
Afgekort: Antwerpen, 27-6-2024 – rolnummer 2023/CO/654