Ga verder naar de inhoud

Hof van Justitie van de Europese Unie, 14 maart 2017

In 2006 begon een moslima die toen al drie jaar voor een beveiligingsfirma werkte, een hoofddoek te dragen. Volgens de personeelsverantwoordelijke had de onderneming een ongeschreven neutraliteitsbeleid. Een onderhandelingspoging van Unia liep op niets uit, de vrouw werd aan de deur gezet.

[Eerste aanleg: Arbeidsrechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 27 april 2010]

[Hoger beroep: Arbeidshof Antwerpen, afdeling Antwerpen, 23 december 2011]

[Cassatie (prejudiciële vraag): Hof van Cassatie, 9 maart 2015]

[PM - EU-HvJ (antwoord op  prejudiciële vraag): Hof van Justitie van de Europese Unie, 14 maart 2017]

[Cassatie (verbreking arrest 23 december 2011): Hof van Cassatie, 9 oktober 2017]

[Arrest na cassatie: Arbeidshof Gent, afdeling Gent, 12 oktober 2020]

[Waarschuwing: vonnissen en arresten kunnen kwetsend taalgebruik bevatten.]

Gepubliceerd op: 15/03/2017
Domeinen: Arbeid
Beschermde kenmerken: Discriminatie op basis van geloof of levensbeschouwing
Rechtsinbreuk(en): Discriminatie (burgerrechtelijk), Directe discriminatie, Indirecte discriminatie
Rechtsmacht: Hof van Justitie van de Europese Unie
Rechtsgebied: Europese Unie
Unia (burgerlijke) partij: ja

Beslissing

Een privébedrijf kan een hoofddoek verbieden voor werknemers die visueel contact hebben met klanten. Als de werkgever beslist dat zijn personeel er neutraal moet uitzien, moet hij dit beleid wel op een coherente en systematische manier doorvoeren, dus niet als antwoord op een specifieke vraag van een klant. Tot slot moet de werkgever nagaan of werknemers die openlijk religieuze tekenen willen dragen een andere functie kunnen krijgen, zonder visueel contact met klanten.

 

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?