Ga verder naar de inhoud

Rechtspraak over discriminatie

Op zoek naar rechtspraak over discriminatie? Eén van de opdrachten van Unia is het verzamelen en bekend maken van rechterlijke uitspraken die nuttig zijn om de antiracisme- en antidiscriminatiewetgeving (in ruime zin) te evalueren. 

De databank op deze pagina verzamelt vonnissen en arresten over discriminatie, haatmisdrijven en haatspraak (met inbegrip van negationisme). Gebruik de zoektermen of filters om vonnissen en arresten te vinden. De teksten zijn geanonimiseerd en van een samenvatting voorzien. Daarnaast ontwikkelt Unia ook thematische analyses van rechtspraak

Filter

Bv. redelijke aanpassing, hoofddoek...

1353 databronnen gevonden. Er worden 1353 databronnen getoond op pagina 124 van de 136 pagina's.
1353 resultaten gevonden

Rechtbank van eerste aanleg Luik, afdeling Luik, 27 september 2004

Een ex-lid (uitgesloten) van een groepering met godsdienstig doel beklaagt zich er over dat hij het slachtoffer is van discriminatie en leidt een vordering tot staking in. De voorzitter van de rechtbank meent dat hij niet uitlegt over welke discriminatie hij zich beklaagt en verklaart de vordering ongegrond. Deze beslissing zal bevestigd worden door het Hof van Beroep te Luik (arrest van 6 februari 2006). Dit arrest zal verbroken worden door het Hof van Cassatie bij arrest van 18 december 2008.
Unia (burgerlijke) partij

Cor­rec­ti­o­ne­le rechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, 17 september 2004

De rechtbank heeft verschillende zaken samengevoegd waarvan er twee betrekking hebben op de wet van 30 juli 1981: de beschieting van een moskee en het toebrengen van slagen aan personen van vreemde afkomst. Vooraleer zich uit te spreken had de rechtbank een maatschappelijk onderzoek bevolen. Uit de gepleegde feiten en de maatschappelijke onderzoeken bleken racistische motieven wat volgens de rechtbank bijzonder ernstig dient genomen te worden aangezien ze een klimaat van onverdraagzaamheid voeden.

Ar­beids­recht­bank Antwerpen, afdeling Antwerpen, 30 juni 2004

In de fase die de contractsluiting voorafgaat, bvb. in een sollicitatiegesprek, moeten de beide partijen zich als 'een normaal zorgvuldig en bedachtzaam persoon' gedragen. Een onzorgvuldige houding in de precontractuele fase druist in tegen de goede trouw en kan aanleiding geven tot schadevergoeding. De rechter stelt vast dat dit behoorlijk handelen niets anders is dan de naleving van een geheel aan ongeschreven regels waarvan de inhoud niet verschilt van de bepalingen van CAO nr. 38 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de werving en selectie van werknemers.

Arbeidshof Antwerpen, afdeling Hasselt, 3 juni 2004

Een werkzoekende die de hoofddoek draagt moet zich aanbieden in een naaiatelier. Een deel van het personeelsbestand is van allochtone afkomst. Om veiligheidsredenen vraagt de werkgever om de hoofddoek uit te laten. De werkzoekende weigert en er volgt een sanctie van de RVA.

Unia (burgerlijke) partij

Hof van beroep Luik, 17 mei 2004

De beklaagde wordt veroordeeld voor inbreuk op artikel 1 (aanzetten tot en publiciteit geven aan zijn voornemen tot discriminatie) van de wet van 30 juli 1981. Hij wordt niet veroordeeld op grond van artikel 3 uit hoofde van het principe "non bis in idem" aangezien hij hiervoor door het Hof op 5 februari 2003 reeds veroordeeld was. Opmerkelijk is dat het Hof de strafmaat vermindert en de vordering van het Centrum onontvankelijk verklaard wegens gebrek aan persoonlijk belang ondanks de wettelijke opdrachten van het Centrum.
Unia (burgerlijke) partij

Cor­rec­ti­o­ne­le rechtbank Brussel (Franstalig), 4 mei 2004

Beklaagde had op de openbare weg bewoordingen geuit die de rechtbank beschouwde als zijnde een aanzetten tot zoals voorzien in artikel 1 van de wet van 30 juli 1981 (antiracisme). De inhoud van de bewoordingen, o.a. "vuile jood",…"ik heb eerbied voor Hitler, hij heeft er niet genoeg gedood" ten aanzien van de slachtoffers werd beschouwd als een goedkeuring van de genocide gepleegd door het Duitse nationaal-socialistische regime en dus een inbreuk op artikel 1 van de wet van 23 maart 1995 ook al is het mogelijk dat de bewoordingen geuit door beklaagde te wijten zijn aan opgewondenheid en aan een betreurenswaardige desinformatie.
Unia (burgerlijke) partij

Hof van beroep Gent, 21 april 2004

Drie ondersteunende vzw’s van de toenmalige politieke partij Vlaams Blok worden rechtstreeks gedagvaard door het Centrum en de Liga wegens kennelijk en herhaaldelijk bedrijven of verkondigen van discriminatie door een groep of vereniging. De rechtbank concludeert tot haar onbevoegdheid aangezien ze meent dat het om een politiek misdrijf zou gaan. Het Hof bevestigt de uitspraak van eerste aanleg dd. 29 juni 2001 maar dit arrest wordt verbroken door het Hof van cassatie en de zaak wordt doorverwezen naar het Hof van Beroep te Gent. De vzw’s worden veroordeeld voor alle inbreuken die hen worden verweten met uitzondering van segregatie.

Cor­rec­ti­o­ne­le rechtbank Namen, afdeling Dinant, 20 april 2004

Het bekritiseren van Israel, zelfs door het verschaffen van informatie die achteraf verkeerd blijkt te zijn, is geen aanzetten tot rassenhaat. In deze zaak ontbreekt zowel het intentionele element als de materiële bestanddelen van de inbreuk “aanzetten tot rassenhaat”, zodat de rechtstreeks gedaagden vrijgesproken worden.

Cor­rec­ti­o­ne­le rechtbank Brussel (Franstalig), 31 maart 2004

De 55ste kamer van de correctionele rechtbank heeft de zaakvoerder van een immo-kantoor veroordeeld die geweigerd had om een vraag tot de aankoop van een woning in overweging te nemen omwille van de Kongolese herkomst van de vrouw. De dader verkreeg een opschorting van uitspraak omwille van zijn blanco strafregister maar hij moet het slachtoffer wel een schadevergoeding betalen.
Unia (burgerlijke) partij

Hof van beroep Antwerpen, 8 maart 2004

Het Centrum had klacht ingediend tegen een Nederlandse uitgeverij die via paranormale beurzen in België boeken van een zogenaamd medium uit de vorige eeuw verspreidde, waarin onder meer staat dat de joden Hitler dankbaar mogen zijn voor de holocaust en dat de zwarten inferieur zijn. Naast zijn klacht wegens inbreuken op de antiracismewet, vroeg het Centrum in kort geding ook om de verkoop van deze boeken op een beurs in Antwerpen te verbieden. De kortgedingrechter was het Centrum hierin gevolgd en had de uitgeverij een verbod opgelegd om boeken te verkopen op de paranormale beurs van Berchem op 18 mei 2003. De rechter was immers van oordeel dat de leer, zoals door Jozef Rulof verwoord, in zijn boeken, beledigend en kwetsend is voor een groep mensen wegens hun ras. godsdienst of levensovertuiging en aanzet tot haat, discriminatie of geweld en derhalve in strijd is met de wetgeving tegen het racisme en ter bestrijding van discriminatie.

Op de hoogte blijven van juridisch nieuws?