Arbeidshof Brussel (Franstalig), 20 april 2023

20 april 2023
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Andere gronden
Gerechtelijk arrondissement: Brussel
Rechtsmacht: Arbeidshof

Een schoonmaakbedrijf nam een activiteit over met inbegrip van 22 van de 33 werknemers. Een vrouw die lid was van het comité voor preventie en bescherming op het werk, werd niet in dienst genomen. Volgens het arbeidshof discrimineerde het bedrijf op grond van de syndicale overtuiging.

Datum: 20 april 2023

Instantie: arbeidshof Brussel

Criterium: syndicale overtuiging

De feiten   

Een vrouw werkte sinds 2011 als schoonmaakster in een schoonmaakbedrijf. Ze was effectief lid van het comité voor preventie en bescherming op het werk en plaatsvervangend vakbondsafgevaardigde.

Na een openbare aanbesteding werd de schoonmaakactiviteit op de plek waar ze werkte in 2017 overgenomen door een ander bedrijf. Dat bedrijf nam 22 van de 33 werknemers over. De vrouw werd evenwel niet in dienst genomen door het ‘nieuwe’ bedrijf.

Beslissing

Het arbeidshof oordeelde dat CAO nr. 32bis over de overgang van onderneming niet van toepassing was. De vrouw had wel voldaan aan al de voorwaarden uit de sectorale CAO van 12 mei 2003. Daarin stond dat beschermde werknemers konden vragen om te worden overgedragen naar het ‘nieuwe’ bedrijf. Ze moesten dan afstand doen van hun mandaten en de daarmee gepaard gaande bescherming (en vergoedingen). De vrouw had de procedure uit de sectorale CAO van 12 mei 2003 gevolgd en toch weigerde het ‘nieuwe’ bedrijf om haar in dienst te nemen. Het ‘nieuwe’ bedrijf diende bijgevolg een verbrekingsvergoeding te betalen.

Uit het dossier bleek, aldus het arbeidshof dat de weigering om de vrouw in dienst te nemen, te maken had met haar statuut van beschermde werknemer. Werknemers die geen beschermd statuut hadden, werden zonder discussie in dienst genomen door het ‘nieuwe’ bedrijf. Het ‘nieuwe’ bedrijf had dus een onderscheid gemaakt op basis van de syndicale overtuiging van de werknemers. Dit onderscheid kon niet objectief worden gerechtvaardigd gelet op de sectorale CAO van 12 mei 2003 die correct werd toegepast. De vrouw kreeg een schadevergoeding voor discriminatoir ontslag van zes maanden brutoloon.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbh. Brussel (Fr.), 20-04-2023