Correctionele rechtbank Antwerpen, 7 februari 2024

7 februari 2024
Actiedomein: Politie en justitie
Discriminatiegrond: Racisme
Gerechtelijk arrondissement: Antwerpen

Een man wordt veroordeeld voor het beledigings- en aanzettingsmisdrijf omwille van verschillende racistische uitspraken die hij deed tijdens een politie-interventie ten aanzien van een politie-inspecteur met donkere huidskleur. Unia was burgerlijke partij naast het slachtoffer. 

Datum: 7 februari 2024

Instantie: correctionele rechtbank Antwerpen

Criterium: racisme

De feiten 

De politie werd gestuurd naar het adres van de beklaagde omdat hij gedurende de hele avond meermaals nodeloos naar de noodcentrale zou hebben gebeld. Wanneer de politie-inspecteurs de beklaagde aanspraken op zijn gedrag, werd hij agressief en begon hij allerlei racistische beledigingen te roepen tegen een van de politie-inspecteurs zoals “vuile makak, vuile strontvlieg, makakenwijf “. 

Het bleef niet enkel bij racistische beledigingen. De verdachte stelde ook “dat ze geen echte Vlaming is,  dat ze hier niets te zoeken heeft in Vlaanderen en dat ze de eerste beste vlieger zou moeten opstappen om terug naar Marokko te keren”. 

De beledigingen en haatdragende uitspraken verwezen naar de etnische origine en huidskleur van de politie-inspecteur. Die uitspraken waren hoorbaar voor alle aanwezigen in de buurt. 

Unia stelde zich burgerlijke partij naast de politie-inspecteur. 

Juridische kwalificatie 

Het openbaar ministerie vervolgde de beklaagde voor de volgende tenlasteleggingen:   

  • Mondelinge beledigingen tegenover een gezagsdrager met het haatmotief als verzwarende omstandigheid (artikel 444, 2e lid; 448, 1e en 2e lid en 453bis Strafwetboek) 
  • Aanzetten tot haat of geweld (artikel 20, 2° Antiracismewet). 

Beslissing 

De correctionele rechtbank was van oordeel dat beide tenlasteleggingen waren bewezen. 

De feiten getuigden volgens de correctionele rechtbank van een verregaande normvervaging en van een gebrek aan respect voor personen die zich inzetten om de openbare orde te beschermen. Dergelijke uitspraken ondermijnen het gezag van de politieambtenaren. Ze werken demotiverend tegenover mogelijke toekomstige politieambtenaren uit minderheidsgroepen. 

De beklaagde was eerder al veroordeeld voor mondelinge bedreigingen en smaad tegenover politieambtenaren. De correctionele rechtbank stelde in hoofde van de beklaagde een onvermogen vast om zich maatschappelijk te conformeren en oordeelde dat de meest gepaste strafrechtelijke sanctie een autonome probatiestraf was. 

De correctionele rechtbank veroordeelde de man daarom tot een autonome probatiestraf van 18 maanden. Het slachtoffer kreeg een schadevergoeding van 1.650 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 600 euro. Unia kreeg een schadevergoeding van 500 euro en een rechtsplegingsvergoeding van 280 euro. 

Aandachtspunten 

  • Terecht oordeelde de correctionele rechtbank dat er sprake was van het beledigingsmisdrijf, met een racistische drijfveer, en van het aanzettingsmisdrijf (eerder dan van smaad). 
  • De man beweerde dat hij waarschijnlijk dronken was op het ogenblik van de feiten. Nuchter zou hij dergelijke uitspraken nooit hebben gedaan, want hij was geen racist. Maar dat nam volgens de correctionele rechtbank niet weg dat de feiten bewezen waren. 
  • Het beledigingsmisdrijf is een klachtmisdrijf. De politie-inspecteur nam na de feiten het initiatief om een proces-verbaal op te stellen. Daaruit bleek volgens de correctionele rechtbank haar vraag tot het uitoefenen van de strafvordering ten aanzien van de verdachte. 

Afgekort: Corr.rb. Antwerpen, afd. Antwerpen, 7-2-2024 -rolnummer 24A000117