Een vrouw gedraagt zich vreemd in een winkel. Wanneer ze aan de kassa komt vraagt de gerant haar om de inhoud van haar tas te tonen. Nog voor de politie ter plaatse komt, wordt de gerant geslagen, uitgemaakt voor onder meer hond en racist. Wanneer de politie toekomt is er opnieuw een schermutseling en de politie-agenten worden eveneens geslagen. De daders worden veroordeeld voor slagen en verwondingen met het haatmotief als verzwarende omstandigheid.

Een man brengt tot twee keer toe hakenkruisen aan op woningen van allochtonen en op een broodautomaat.

Twee politiemannen moeten tussenkomen in een café. De klant weigert naar buiten te gaan en gedraagt zich agressief. Hierbij formuleert hij verwijten ten aanzien van één van de politiemannen, duidelijk verwijzend naar de afkomst van de agent.