Correctionele rechtbank Leuven, 22 mei 2023

22 mei 2023
Actiedomein: Samenleving
Discriminatiegrond: RacismeSeksuele geaardheid
Gerechtelijk arrondissement: Leuven

Twee mensen projecteerden, op het terras van hun café, racistische afbeeldingen op grote schermen. Ze werden veroordeeld voor aanzetten tot haat of geweld jegens een groep tot een gevangenisstraf van 6 maand en een geldboete van 4000 euro.

Feiten  

Op het terras van een café werden afbeeldingen geprojecteerd op grote schermen. Ze waren afwisselend racistisch, homofoob en transfoob: 

  • Een afbeelding van een koe met het opschrift “liever koeien in de wei, dan nog een asielzoeker erbij”. 
  • Een cartoon die verwees naar genderexpressie als psychische stoornis. 
  • Een Tiktok-schermafbeelding met de tekst “chance dat in snooker de zwarte bal het meest waard is en dat de witte bal al het werk doet, anders gingen ze het spel nog verbieden”. 

Enkele klanten namen foto’s van de afbeeldingen en bezorgden die aan de politie. 

De uitbater haalde de afbeeldingen van Facebook om bepaalde onderwerpen met humor te benaderen. De zaakvoerder was op de hoogte. Hij vond dat de afbeeldingen onder de vrije meningsuiting vielen. 

Juridische kwalificatie  

Het parket vervolgde de beklaagde voor de volgende tenlasteleggingen: 

  • Aanzetten tot haat en geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (art. 20,4° Antiracismewet) 
  • Aanzetten tot haat en geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (art. 22,4° Antidiscriminatiewet)   
  • Aanzetten tot haat en geweld jegens een groep, een gemeenschap of de leden ervan (art. 27,4° Genderwet). 

Beslissing 

De correctionele rechtbank verklaarde zich onbevoegd om te oordelen over de homofobe en transfobe afbeeldingen. Het betreft drukpersmisdrijven die enkel door een hof van assisen kunnen worden beoordeeld. 

Voor de racistische afbeeldingen werden beide beklaagden elk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden en een geldboete van 4 000 euro. Twee personen hadden zich burgerlijke partij gesteld. Ze kregen elk een morele schadevergoeding van 1 euro. 

Unia was geen betrokken partij. Tegen het vonnis werd hoger beroep ingesteld.  

Aandachtspunten  

  • De openbaarheidsvereiste is aanwezig: het tonen van de afbeeldingen op het terras van een café was zichtbaar voor klanten en passanten. 
  • Door hun gedrag hebben de beklaagden bijgedragen tot het scheppen van een vijandige omgeving voor personen die behoren tot een andere bevolkingsgroep dan de beklaagden zelf, waarbij het uiten van beledigende, kwetsende en vernederende opmerkingen ten aanzien van die personen aangemoedigd en vergoelijkt werd (vereiste van een bijzonder opzet bij het aanzettingsmisdrijf). 
  • De rechter stelde de geprojecteerde beelden gelijk aan drukpers en kwalificeerde de feiten daarom als een drukpersmisdrijf. In 2012 stelde het Hof van Cassatie teksten verspreid via een gelijkaardig procedé, zoals digitale verspreiding, gelijk met vermenigvuldiging door een drukpers.  
  • De correctionele rechtbank maakt een opmerkelijk onderscheid tussen de beschermde criteria. De rechtbank acht zichzelf nog steeds bevoegd om racistische uitlatingen te behandelen, terwijl het zichzelf onbevoegd verklaart om homofobe en transfobe uitlatingen te behandelen, die onder de bevoegdheid van een hof van assisen vallen.