De  hoofdinspecteur werd vervolgd door het parket voor slagen en verwondingen met racistische motieven in twee afzonderlijke dossiers. Bij een eerste incident had de beklaagde een collega geslagen tijdens een dispuut op het politiekantoor waarna hij zijn uitbarsting toeschreef aan zijn collega, die een ‘bougnoule’ was, een scheldwoord voor vreemdeling.
Daarnaast was de hoofdinspecteur ook hardhandig opgetreden tegen een andere man die hij tijdens een betoging aangehouden had en die hij eveneens racistische opmerkingen naar het hoofd slingerde.
Door zich in deze zaak burgerlijke partij te stellen, wou het Centrum garanderen dat de mogelijk racistische motieven[1] van de hoofdinspecteur tijdens het hele proces in rekening gebracht zouden worden. De beklaagde werd veroordeeld tot een geldboete, een schadevergoeding en een gevangenisstraf met uitstel.
“De rechter geeft met deze uitspraak een belangrijk signaal. Haatmisdrijven schenden niet alleen de waardigheid van het slachtoffer, maar kunnen ook anderen ertoe aanzetten in dat haatdiscours mee te stappen en gelijkaardige feiten te plegen. Een dergelijk gedrag is onaanvaardbaar, zeker van personen met voorbeeldfunctie”, stelt Jozef De Witte, directeur van het Centrum. “De politie is al jaren een partner in onze strijd tegen racisme, discriminatie en haatmisdrijven. We hebben zelfs een samenwerkingsovereenkomst om hen te sensibiliseren voor een kordaat optreden tegen racisme en discriminatie. Eén van de voornaamste middelen om raciaal geweld te bestrijden, is immers de efficiënte registratie van deze delicten. Maar ook politiemensen kunnen zelf discrimineren of zich schuldig maken aan haatmisdrijven. Deze incidenten tonen aan dat een mentaliteitswijziging bij bepaalde politiemensen zich opdringt om de gezamenlijke strijd tegen raciaal geweld te versterken.”
 

[1] Sinds 2003 kunnen bepaalde misdrijven aanleiding geven tot een zwaardere straf, wanneer één van de beweegredenen haat is op grond van afkomst, zogenaamd ras of huidskleur. Deze bepaling geldt ook voor ‘haatmisdrijven’ op grond van seksuele geaardheid, handicap of een ander criterium beschermd door de antidiscriminatiewetten.