Arbeidshof Antwerpen, afdeling Antwerpen, 23 januari 2023

23 januari 2023
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Andere gronden
Gerechtelijk arrondissement: Antwerpen
Rechtsmacht: Arbeidshof

Het foutief handelen van een onderneming na de werkhervatting van een werkneemster, viel niet onder de definitie van pesterijen zoals bedoeld in de Welzijnswet.

Datum:  23 januari 2023

Instantie: arbeidshof Antwerpen, afdeling Antwerpen

Criterium: gezondheidstoestand

Actiedomein: werk

De feiten   

Een vrouw vordert een schadevergoeding wegens pesterijen na een werkhervatting. Ze voert een aantal feiten aan die volgens haar wijzen op pesterijen. Ze werd onder meer verplicht om in haar communicatie met haar leidinggevenden een andere taal dan het Nederlands te gebruiken. Na haar werkhervatting moest ze een onderzoek ondergaan bij een arbeidsgeneesheer. De onderneming stelde verslagen op van de besprekingen met haar. Ze diende te werken met verouderd bedrijfsmateriaal. Haar functie en arbeidsomstandigheden werden wezenlijk en eenzijdig gewijzigd.

Beslissing

De Welzijnswet bepaalt dat het slachtoffer feiten moet aanvoeren die het bestaan van pesterijen kunnen doen vermoeden. Vervolgens moet de werkgever aantonen dat er geen pesterijen waren (artikel 32undecies Welzijnswet). Het arbeidshof oordeelt dat het slachtoffer geen feiten aanvoert die het bestaan van pesterijen in de zin van artikel 32bis Welzijnswet doen vermoeden. De handelswijze van de onderneming bij de werkhervatting van het slachtoffer was foutief, maar valt niet onder de definitie van pesterijen zoals bedoeld in de Welzijnswet.

De arbeidsauditeur had in het schriftelijk advies, dat werd gegeven in het kader van de eerste aanleg, een andere mening. Maar dit creëert volgens het arbeidshof geen vermoeden van pesterijen. Een dergelijk advies vertolkt enkel een juridische interpretatie door de arbeidsauditeur van de beschikbare elementen.

De Welzijnswet vereist dat er sprake moet zijn van een onrechtmatig geheel van meerdere gelijkaardige of uiteenlopende gedragingen die plaats hebben gedurende een bepaalde tijd (artikel 32ter, 2° Welzijnswet). Tussen de gedragingen moet een samenhang bestaan. Dat is niet het geval bij occasionele gedragingen die verspreid zijn over een ruime tijdspanne.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbh. Antwerpen, afd. Antwerpen, 23-01-2023