Arbeidsrechtbank Brussel (Nederlandstalig), 20 april 2023

20 april 2023
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Andere gronden
Gerechtelijk arrondissement: Brussel
Rechtsmacht: Arbeidsrechtbank

De arbeidsrechtbank oordeelt dat (1) het ontslag van een man discriminatoir is (op grond van het beschermd kenmerk syndicale overtuiging) en (2) dat de beschermingsvergoeding (op grond van de wet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk) kan worden gecumuleerd met de forfaitaire schadevergoeding uit de antidiscriminatiewet.

Datum: 20 april 2023

Instantie: arbeidsrechtbank Brussel

Criterium: syndicale overtuiging

De feiten

Een man was in 2013 in dienst getreden van een vzw. In 2016 was hij kandidaat voor de sociale verkiezingen. Hij werd door zijn vakbond aangewezen als lid van de syndicale afvaardiging. Op 8 januari 2020 werd de man ontslagen met als reden dat hij niet voldeed aan de eisen van de functie. De man meende dat hij werd gediscrimineerd op basis van zijn syndicale overtuiging.

Beslissing 

De arbeidsrechtbank beantwoordde twee vragen:

  1. Kan de beschermingsvergoeding op grond van de wet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk (van 19 maart 1991) worden gecumuleerd met de forfaitaire schadevergoeding uit de antidiscriminatiewet (van 10 mei 2007)?
  2. Is er sprake van een ontslag om discriminatoire redenen?

Cumul mogelijk?

Wat de cumul betreft oordeelde de arbeidsrechtbank dat er geen reden was om de cumul te verbieden om volgende redenen:

  • Noch de wet houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in de comités voor preventie en bescherming op het werk (van 19 maart 1991) noch de antidiscriminatiewet (van 10 mei 2007) bevatten een uitdrukkelijk cumulverbod. 
  • Algemeen wordt aangenomen dat de beschermingsvergoeding uit de wet van 19 maart 1991 kan worden gecumuleerd met alle schadevergoedingen wegens morele of materiële schade (artikel 16 Wet 19 maart 1991).
  • Beide vergoedingen hebben niet dezelfde finaliteit en beogen niet (volledig) dezelfde schade te vergoeden.

Discriminatoir ontslag?

Wat het ontslag betreft oordeelde de arbeidsrechtbank dat het ontslag discriminatoir was, en de arbeidsrechtbank kende de forfaitaire schadevergoeding toe van zes maanden brutoloon, om volgende redenen:

  • De man kon zich beroepen op het beschermd kenmerk syndicale overtuiging. Het beschermd kenmerk syndicale overtuiging heeft zowel betrekking op het lidmaatschap van een vakorganisatie, de syndicale overtuiging als de syndicale activiteit.
  • De man kon feiten aanvoeren die het bestaan van discriminatie op grond van syndicale overtuiging konden doen vermoeden. De arbeidsrechtbank merkte in dat verband op dat de feiten voldoende sterk en pertinent moeten zijn en niet van algemene aard mogen zijn (maar moeten kunnen worden toegeschreven aan de persoon die discrimineerde). De feiten kunnen met alle middelen worden bewezen (de bewijsvoering is niet gereglementeerd en de arbeidsrechtbank oordeelt of de aangevoerde feiten voldoende sterk en pertinent zijn). Het gaat niet over feiten die het bestaan van discriminatie doen vermoeden, maar wel ‘kunnen’ doen vermoeden.
  • De vzw kon niet aantonen dat het ontslag van de man louter te wijten zou zijn aan andere feiten en niet aan de syndicale overtuiging van de man. De door de werkgever aangehaalde feiten waren ofwel onbewezen, ofwel zodanig banaal dat geen enkele normale en redelijke werkgever hiervoor een werknemer zou ontslaan.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Arbrb. Brussel (Nl.), 20-4-2023 – rolnummer 21/14/A