Arbeidsrechtbank Henegouwen, afdeling Bergen, 19 december 2022

19 december 2022
Actiedomein: Werk
Discriminatiegrond: Andere gronden
Gerechtelijk arrondissement: Henegouwen
Rechtsmacht: Arbeidsrechtbank

Een internationale organisatie ontslaat een vrouw na meer dan twee jaar afwezigheid wegens ziekte. De arbeidsrechtbank oordeelt dat de vrouw werd gediscrimineerd op grond van haar gezondheidstoestand.

Datum: 19 december 2022

Instantie: arbeidsrechtbank Henegouwen, afdeling Bergen

Criterium: gezondheidstoestand

Domein: arbeid

De feiten   

Op 8 mei 2017 trad een vrouw in dienst van een internationale organisatie. Op 20 juni 2017 bracht ze een collega op de hoogte van het ongepaste gedrag van haar hiërarchische verantwoordelijke tijdens een dienstreis. De vrouw werd werk onbekwaam op 19 juli 2017. Ze diende vervolgens een formele klacht in bij de preventieadviseur en bij de arbeidsinspectie.

De werkgever startte een re-integratietraject op. Volgens de arbeidsarts kon de vrouw het werk hervatten op voorwaarde dat ze in een ander departement zou worden tewerkgesteld. Op 5 maart 2020 werd de vrouw toch ontslagen nadat de werkgever in een rapport had vastgesteld dat een re-integratie niet mogelijk was.

De vrouw voerde inbreuken aan op de Welzijnswet en op de Antidiscriminatiewet.

Beslissing

Volgens de vrouw had de werkgever de Welzijnswet niet gerespecteerd. De organisatie had haar veiligheid en welzijn op het werk niet kunnen waarborgen. Er was te weinig ondernomen om haar te re-integreren in de organisatie. De arbeidsrechtbank erkende het foutieve gedrag van de werkgever op basis van artikel 1382 (oud) BW. Maar de geleden schade rechtvaardigde volgens de arbeidsrechtbank de door de vrouw gevorderde schadevergoeding niet. De vrouw kon ook niet aantonen dat haar ontslag het gevolg was van het indienen van een formele klacht op grond van de Welzijnswet (artikel 32tredecies Welzijnswet beschermt de werknemer die een formele klacht indient tegen ontslag). Ten slotte kon de vrouw zich ook niet beroepen op artikel 1384 (oud) BW want ze kon geen feiten aantonen die wezen op een vermoeden van pesten op het werk.

Wat de Antidiscriminatiewet betrof meende de vrouw dat er sprake was van discriminatie op grond van handicap en gezondheidstoestand. De arbeidsrechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een handicap, maar dat een aantal feiten wel wezen op een discriminatie op basis van haar gezondheidstoestand. De organisatie kon niet aantonen dat het ontslag geen discriminatie inhield op basis van de gezondheidstoestand van de vrouw. De vrouw kreeg de wettelijk voorziene forfaitaire schadevergoeding van zes maanden brutoloon.

De arbeidsrechtbank kende ten slotte nog een vergoeding van 2.500 euro toe voor misbruik van het ontslagrecht.

Unia was geen betrokken partij.

De organisatie tekende hoger beroep aan tegen het vonnis.

Afgekort: Arb.rb. Henegouwen, afd. Bergen, 19-12-2022