Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde, 18 januari 2022

18 januari 2022
Discriminatiegrond: Racisme
Gerechtelijk arrondissement: Oost-Vlaanderen

Een man is ontevreden over klanten van een winkel naast hem. Hij duwt de fiets omver van een klant, schopt hem en formuleert daarbij racistische verwijten. De rechtbank veroordeelt de man tot een gevangenisstraf, deels met uitstel, alsook een boete en het naleven van bepaalde voorwaarden.

Datum: 18 januari 2022

Instantie: Correctionele rechtbank Oost-Vlaanderen, afdeling Dendermonde

Criterium: racisme

Feiten

Op 20 november 2019 werd een man, die boodschappen deed, aangevallen door de beklaagde. Na allerlei racistische verwijten door de beklaagde, duwde deze het slachtoffer en gooide hij zijn fiets op het voetpad. Daarbij vielen zijn boodschappen op de grond en zijn fiets werd beschadigd. Terwijl het slachtoffer rustig bleef en de beklaagde aanmaande te vertrekken, schopte de beklaagde het slachtoffer.

Een toevallige passante hoorde de racistische verwijten en zag de agressie. Ze maande de beklaagde aan te kalmeren en normaal te doen. Hierop richtte de beklaagde zich tot haar en begon ook naar haar racistische verwijten te uiten. Wanneer dit tweede slachtoffer probeerde te vertrekken, draaide de beklaagde haar hand en pols om: twee vingers waren gebroken en haar pols was gekneusd.

Unia stelde zich geen burgerlijke partij in het dossier.

Juridische kwalificatie

Het parket vervolgde de beklaagde voor de volgende tenlasteleggingen:

  • Opzettelijke slagen en verwondingen met ziekte of ongeschiktheid tot het verrichten van persoonlijke arbeid van minder dan of gelijk aan 4 maanden tot gevolg en met een haatmotief als verzwarende omstandigheid t.o.v. het tweede slachtoffer (art. 392, 398, 399 en 405quater Sw.).
  • Onbruikbaarmaking van rijtuigen, wagons of motorvoertuigen met een haatmotief als verzwarende omstandigheid (art. 521 en 525 bis Sw.).
  • Opzettelijke slagen en verwondingen met een haatmotief als verzwarende omstandigheid t.o.v. het eerste slachtoffer (art. 392, 398 en 405quater Sw.).

Beslissing

De rechtbank achtte de beide tenlasteleggingen inzake slagen en verwondingen bewezen. Zij twijfelde niet aan het relaas van de twee slachtoffers, vermits beide verklaringen overeenkwamen en dit werd bevestigd door een andere getuige. Ook besloot de rechtbank dat er sprake was van een haatmotief dat kon worden afgeleid uit het uiten van ongepaste racistische verwijten tijdens de agressie.

Aandachtspunten

In haar overwegingen inzake de strafmaat, wijst de rechtbank er terecht op dat de feiten ernstig zijn, mede omdat de beklaagde de hand omwrong van een getuige die het voor het eerste slachtoffer opnam.

Het is belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan de rol van omstaanders en getuigen bij haatmisdrijven. Uit onderzoek van de Koning Boudewijnstichting  - in samenwerking met onder andere Unia - blijkt dat de houding van omstaanders bij dergelijke feiten voor veel slachtoffers belangrijk is. Het uitblijven van een reactie van omstaanders komt vaak hard aan omdat slachtoffers zich alleen voelen of het gevoel hebben dat de daders een vrijgeleide krijgen. In de studie wordt daarom aan omstaanders aanbevolen de dader aan te spreken op zijn gedrag of de aandacht af te leiden om het incident te stoppen, steun te bieden en te checken of de betrokkene hulp nodig heeft en zich spontaan te melden als getuige bij de politie. Dat in dit dossier net zo’n betrokken omstaander ook het slachtoffer werd van agressie en racistische verwijten is ontoelaatbaar. Deze veroordeling is een duidelijk signaal dat dit niet kan worden getolereerd.

Afgekort: Corr. rb.O-Vl., afd.Dendermonde, 18-01-2022