Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 15 mei 2023

15 mei 2023
Actiedomein: Media/internet
Discriminatiegrond: Geloof of levensbeschouwing
Gerechtelijk arrondissement: Leeg

In het arrest Sanchez t. Frankrijk bevestigt de Grote Kamer van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de veroordeling van een Franse volksvertegenwoordiger voor het aanzetten tot haat of geweld.

De feiten 

De heer Sanchez is een Frans politicus en lid van het Rassemblement National. In 2013 werd hij veroordeeld voor het aanzetten tot haat of geweld tegenover een groep personen of een persoon wegens een bepaald geloof. De politicus werd verweten dat hij haatdragende opmerkingen die door derden op de tijdlijn van zijn Facebook-account waren geplaatst, niet onmiddellijk had verwijderd. 

Juridische kwalificatie  

De verzoeker stelde dat deze veroordeling een inbreuk was op zijn recht op vrije meningsuiting, dat wordt beschermd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. 

Beslissing 

Het Hof oordeelde dat er geen sprake was van een schending van artikel 10 van het Verdrag. 

Het Hof was het met de nationale rechters eens dat de bestreden uitlatingen, die in de specifieke context van een verkiezingsperiode gebeurden, geïnterpreteerd en beoordeeld in hun directe context, zeker haatzaaien inhielden en daarom onrechtmatig waren. 

Het oordeelde ook dat de inmenging in de vrije meningsuiting van de betrokkene niet alleen een legitiem doel nastreefde, namelijk de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, evenals de handhaving van de openbare orde en de voorkoming van strafbare feiten. 

Aangezien de politicus had besloten om de tijdlijn van zijn Facebook-account openbaar te maken en dus "zijn vrienden toestemming had gegeven om opmerkingen te plaatsen", merkt het Hof ook op dat hij, gelet op de gespannen lokale en electorale context die ten tijde van de feiten bestond, niet onwetend kon zijn over het feit dat een dergelijke beslissing onmiskenbare gevolgen zou hebben.

Het Hof besluit, gelet op de beoordelingsmarge van de verwerende staat, dat het oordeel van de nationale rechters op pertinente en toereikende gronden berust. Dit zowel wat betreft de verantwoordelijkheid van de verzoeker in zijn hoedanigheid van politicus, voor de onrechtmatige uitlatingen van derden (die overigens werden geïdentificeerd en vervolgd als medeplichtigen), als wat betreft zijn strafrechtelijke veroordeling. De inmenging in de vrije meningsuiting kon dus worden beschouwd als "noodzakelijk in een democratische samenleving". 

Aandachtspunten  

  • In deze zaak ging het uitsluitend om het gebrek aan oplettendheid en reactie op de opmerkingen, die door derden werden geplaatst. Het Hof herhaalt daarom dat een persoon niet alleen verantwoordelijk is voor de inhoud die hij of zij zelf op een eigen Facebook-tijdslijn plaatst, maar ook voor de opmerkingen van derden op die tijdlijn, zelfs als die derden ook zelf voor hun uitlatingen worden veroordeeld. 
  • Bij de beoordeling van de proportionaliteit van de beslissing van de nationale rechters heeft het Hof in het bijzonder rekening gehouden
    • met de context van de feiten,
    • met het gegeven dat de betrokkene politicus is,
    • met zijn bijzondere kennis van de werking van sociale netwerken, aangezien hij gedurende 7 jaar verantwoordelijk was voor de internetstrategie van het Front National.