Grondwettelijk Hof, 9 november 2023

9 november 2023
Discriminatiegrond: HandicapLeeftijd
Rechtsmacht: Grondwettelijk hof

In 2022 werd, gelet op de historisch hoge energieprijzen, een verwarmingspremie toegekend aan huishoudelijke afnemers. De wet was niet van toepassing op personen die in woonzorgcentra verbleven. Het niet toekennen van de verwarmingspremie aan deze groep mensen, vormt volgens het Grondwettelijk Hof geen discriminatie.

Datum: 9 november 2023

Instantie: Grondwettelijk Hof

Criterium: leeftijd, handicap

De feiten   

In 2022 werd, gelet op de historisch hoge energieprijzen, een federale wet aangenomen waardoor éénmalig en forfaitair een verwarmingspremie van 100 euro werd toegekend aan elke huishoudelijke afnemer die op 31 maart 2022 een leveringscontract had voor elektriciteit voor diens woonplaats. De wet was niet van toepassing op personen die in woonzorgcentra verbleven.

De vzw OKRA, trefpunt 55+ stelde tegen deze wet een beroep tot vernietiging in bij het Grondwettelijk Hof en baseerde zich onder meer op artikel 4, 5, 12, 19 en 28 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Beslissing

Het Grondwettelijk Hof stelde vast dat vooral ouderen in woonzorgcentra verblijven. Er kan van worden uitgegaan dat een groot aantal onder hen voldoen aan de definitie van persoon met een handicap. De wettelijke bepaling brengt bijgevolg een indirect verschil in behandeling op grond van leeftijd en handicap teweeg.

De bewoners die in woonzorgcentra verblijven genieten een globaal dienstenpakket. Ze betalen niet zelf rechtstreeks de energie die ze verbruiken. Bijgevolg worden ze op een minder directe manier geconfronteerd met de hogere energieprijzen. Ze bevinden zich objectief in een andere situatie dan huishoudelijke afnemers.

Bovendien moet er rekening mee worden gehouden:

  • Dat de federale overheid en de deelentiteiten steunmaatregelen hebben toegekend aan de woonzorgcentra om hen te helpen het hoofd te bieden aan de stijgende energiekosten.
  • Dat de wetgever snel een eerste antwoord wilde bieden aan de impact van de historisch hoge energieprijzen.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat niet werd aangetoond dat het verschil in behandeling onevenredige gevolgen had voor de bewoners van de woonzorgcentra. De maatregel berustte bovendien op bijzondere dwingende redenen van sociaaleconomische aard.

Het vernietigingsberoep was niet gegrond.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: GwH, arrest nr. 145/2023, 9-11-2023

Downloads