Grondwettelijk Hof, 21 maart 2024

21 maart 2024
Discriminatiegrond: HandicapLeeftijd
Rechtsmacht: Grondwettelijk hof

Door de wet van 30 oktober 2022 werd een premie voor elektriciteit en gas toegekend aan huishoudelijke afnemers. De wet was niet van toepassing op personen die in assistentiewoningen en woonzorgcentra verbleven. Het Grondwettelijk Hof oordeelt dat het niet toekennen van deze premies aan personen die in woonzorgcentra en assistentiewoningen verbleven geen discriminatie vormt.

Datum : 21 maart 2024

Instantie : Grondwettelijk Hof

Criterium : leeftijd, handicap

De feiten   

Door de wet van 30 oktober 2022 werd een eenmalige forfaitaire premie toegekend van 122 euro voor elektriciteit en van 270 euro voor gas aan huishoudelijke afnemers. De wet was niet van toepassing op personen die in assistentiewoningen en woonzorgcentra verbleven.

De vzw OKRA, trefpunt 55+ stelde tegen deze wet een beroep tot vernietiging in bij het Grondwettelijk Hof en baseerde zich onder meer op artikel 4, 5, 12, 19 en 28 van het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Beslissing

Het Grondwettelijk Hof stelde vast dat vooral ouderen in assistentiewoningen en woonzorgcentra verblijven. Er kan van worden uitgegaan dat een groot aantal onder hen voldoen aan de definitie van persoon met een handicap. De wettelijke bepaling brengt bijgevolg een indirect verschil in behandeling op grond van leeftijd en handicap teweeg.

De bewoners die in assistentiewoningen en woonzorgcentra verblijven genieten een globaal dienstenpakket. Ze betalen niet zelf rechtstreeks de energie die ze verbruiken. Bijgevolg worden ze op een minder directe manier geconfronteerd met de hogere energieprijzen. Ze bevinden zich objectief in een andere situatie dan huishoudelijke afnemers.

Bovendien moet er rekening mee worden gehouden:

  • Dat de federale overheid en de deelentiteiten steunmaatregelen hebben toegekend aan de uitbaters van assistentiewoningen  en woonzorgcentra om hen te helpen het hoofd te bieden aan de stijgende energiekosten.
  • Dat de wetgever snel een eerste antwoord wilde bieden aan de impact van de historisch hoge energieprijzen.

Het Grondwettelijk Hof oordeelde dat niet werd aangetoond dat het verschil in behandeling onevenredige gevolgen had voor de bewoners van de assistentiewoningen en woonzorgcentra. De maatregel berustte bovendien op  bijzondere dwingende redenen van sociaaleconomische aard.

Het vernietigingsberoep was niet gegrond.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: GwH, arrest nr. 33/2024, 21-3-2024

Downloads