Hof van Cassatie, 19 december 2023

19 december 2023
Actiedomein: Samenleving
Discriminatiegrond: Geloof of levensbeschouwing
Rechtsmacht: Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie verwerpt het cassatieberoep tegen een arrest van 7 juni 2022. In dat arrest oordeelde het hof van beroep in Gent dat niet was aangetoond dat het uitsluitingsbeleid van de vzw Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen aanzet tot discriminatie of segregatie.

Datum: 19 december 2023

Instantie: Hof van Cassatie

Criterium: geloof of levensbeschouwing

Actiedomein: samenleving

De feiten 

Wanneer iemand de geloofsgemeenschap van Jehovah’s Getuigen verlaat, dan wordt de naam van de betrokkene publiek bekend gemaakt in de gemeenschappelijke religieuze ruimten. De geloofsgemeenschap propageert en onderricht dat elk contact moet worden vermeden tussen leden van de geloofsgemeenschap en ex-leden.

In een vonnis van 16 maart 2021 veroordeelde de correctionele rechtbank in Gent de vzw Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen tot een geldboete van 96.000 euro. De correctionele rechtbank oordeelde dat het uitsluitingsbeleid van de vzw aanzet tot discriminatie of segregatie. In een arrest van 7 juni 2022 oordeelde het hof van beroep in Gent evenwel dat niet was aangetoond dat de vzw aanzet tot discriminatie of segregatie.

Unia was burgerlijke partij in deze zaak, naast een aantal ex-Jehovah’s Getuigen.

Tegen het arrest werd cassatieberoep aangetekend.

Beslissing

Eerste middel

In het arrest staat dat niet werd aangetoond dat “letterlijk” werd aangezet tot discriminatie of segregatie door de vzw Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen. Daardoor wordt volgens Unia een voorwaarde toegevoegd aan de wet. Artikel 22 van de Antidiscriminatiewet vereist immers niet dat “letterlijk” wordt aangezet tot discriminatie of segregatie. Het aanzetten kan ook impliciet gebeuren.

  • Volgens het Hof van Cassatie berust dit middel op een onvolledige lezing van het arrest. In het arrest wordt immers nagegaan of niet alleen “letterlijk”, maar ook in de praktijk werd aangezet tot discriminatie of segregatie.

Tweede middel

Eerste onderdeel

In het arrest staat dat de godsdienstvrijheid de bestraffing verhindert van een concrete op een geloofsregel geïnspireerde gedraging, zelfs al zijn de constitutieve bestanddelen van het aanzettingsmisdrijf verenigd. Volgens Unia verhindert de godsdienstvrijheid niet dat er sprake kan zijn van een misdrijf.

  • Volgens het Hof van Cassatie berust dit middel op een onjuiste lezing van het arrest. Het arrest stelt niet dat de godsdienstvrijheid de bestraffing verhindert van een concrete op een geloofsregel geïnspireerde gedraging, zelfs al zijn de constitutieve bestanddelen van het aanzettingsmisdrijf verenigd. In het arrest wordt enkel gesteld dat de appelrechters niet akkoord gaan met het vonnis dat lijkt aan te nemen dat men zich niet meer kan beroepen op de godsdienstvrijheid wanneer de constitutieve bestanddelen van het aanzettingsmisdrijf zijn verenigd.

Tweede onderdeel

De godsdienstvrijheid houdt in dat men het recht heeft om van godsdienst te veranderen. Daarnaast moet niet alleen rekening worden gehouden met de godsdienstvrijheid, maar ook met het recht op privéleven en familieleven van de ex-leden.  Volgens Unia werd hieraan voorbijgegaan.

  • Volgens het Hof van Cassatie is dit niet juist. In het arrest werd vastgesteld dat de leden van Jehovah’s getuigen de vrije wil hebben om de geloofsgemeenschap te verlaten. Ook werd vastgesteld in het arrest dat het uitsluitingsbeleid er niet toe aanzet om de banden tussen ouders en kinderen of tussen echtgenoten te verbreken.

Derde onderdeel

In het arrest staat dat het uitsluitingsbeleid niet aanzet tot wederrechtelijke gedragingen zoals belaging, bedreiging of pesterijen. Volgens Unia werd er in het arrest geen rekening mee gehouden dat discriminatie ook de vorm kan aannemen van intimidatie, namelijk het creëren van een vijandige, kwetsende of vernederende omgeving.

Volgens het Hof van Cassatie stelt het arrest vast dat het uitsluitingsbeleid contacten met ex-Jehovah’s Getuigen sterk afraadt en als zondig bestempelt. Er staat niet dat aanzetten steeds betrekking zou moeten hebben op wederrechtelijke gedragingen zoals belaging, bedreiging of pesterijen of dat met de term wederrechtelijke gedragingen geen intimidatie zou worden bedoeld.

Derde middel

In het arrest staat dat bepaalde teksten die door de burgerlijke partijen waren aangebracht te oud waren. Er kon geen rekening mee worden gehouden. Maar anderzijds werd wel rekening gehouden met oudere teksten die door de beklaagden waren aangebracht. Volgens Unia bevatte het arrest dus tegenstrijdige motieven.

  • Het Hof van Cassatie oordeelt dat er geen sprake is van tegenstrijdige motieven. Dat is immers enkel het geval wanneer redenen van eenzelfde rechterlijke beslissing elkaar tenietdoen of opheffen.

Unia was betrokken partij.

Afgekort: Cass., 19-12-2023 – rolnummer P.22.0971.N

Downloads