Rechtbank van eerste aanleg Brussel (Franstalig), 17 februari 2023

17 februari 2023

In de zaak-Mawda wordt de Belgische Staat veroordeeld voor twee structurele gebreken: er werd bij het uitwerken van de operatie Medusa en bij het opleiden van de politiediensten geen rekening gehouden met het hoger belang van de kinderen van migranten.

Datum: 17 februari 2023

Instantie: rechtbank van eerste aanleg Brussel (Franstalig)

Criterium: andere discriminatiegronden

Domein: politie en justitie

De feiten  

In de nacht van 16 op 17 mei 2018 kwam het tweejarige meisje Mawda om het leven nadat een politieagent had gevuurd op het busje waarin zij zat, tijdens een achtervolging. Het busje werd bestuurd door mensensmokkelaars. In het busje zaten de ouders van Mawda met hun kinderen. Ze probeerden de oversteek naar het Verenigd Koninkrijk te maken. De achtervolging kaderde in de operatie Medusa van de federale politie.

De vzw Défense des Enfants-International begon een rechtszaak tegen de Belgische Staat. De vzw was van oordeel dat de Belgische staat haar verplichtingen op het vlak van het eerbiedigen en beschermen van de rechten van kinderen van migranten onvoldoende was nagekomen.

Juridische kwalificatie

De vzw Défense des Enfants-International beriep zich op de volgende bepalingen:

  • Het VN-Kinderrechtenverdrag (art. 3.1, 6, 9.1, 19.1, 22.1, 35 en 42 IVRK).
  • Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 2 EVRM).
  • De Belgische Grondwet (art. 22bis Gw.).
  • Het Burgerlijk Wetboek (art. 1382 en 1383 oud Burgerlijk Wetboek).

Beslissing 

> De rechtbank van eerste aanleg oordeelde dat de Belgische Staat bij de uitvoering van de operatie Medusa geen rekening had gehouden met de hogere belangen van het kind. Daarnaast oordeelde de rechtbank van eerste aanleg dat de Belgische Staat niet gezorgd had voor de noodzakelijke opleiding van de politiediensten om het recht op leven van kinderen van migranten te garanderen en om rekening te houden met hun belangen bij het onderscheppen van transmigranten of bij andere operaties die (zelfs potentieel) het gebruik van geweld inhielden.

> De Belgische Staat had geen blijk gegeven van een voorzichtig en zorgvuldig gedrag.  

> De vzw kreeg een symbolische morele schadevergoeding van 1 euro. De Belgische Staat kreeg de verplichting opgelegd om de politiediensten op te leiden over het gebruik van geweld en de rechten van het kind in het kader van dergelijke operaties.

Unia was geen betrokken partij.

Afgekort: Rb. Brussel (Fr.), 17-2-2023