De zomerinterviews: Alicja Gescinska

12 augustus 2013
Discriminatiegrond: Racisme

Filosofe Alicja Gescinska was zeven toen haar ouders beslisten om Polen achter zich te laten. Als migrant van nul beginnen: Gescinska weet hoe het voelt. Maar vandaag is ze België vooral dankbaar. In 2012 promoveerde ze tot doctor in de wijsbegeerte aan de Universiteit Gent, en ze publiceerde ook al haar eerste boek: ‘De verovering van de vrijheid’ (2011), een pleidooi tegen luiheid en vóór – positieve – vrijheid. “Zorg willen dragen voor de samenleving: dat vind ik de meest cruciale stap die je moet zetten. En dat geldt voor iedereen.” Een gesprek uit '20 jaar actie. 20 standpunten'.

“Mijn ouders parkeerden de auto ergens in Brussel, en vanaf dat moment wisten we letterlijk niet waar naartoe”, vertelt Alicja Gescinska over de aankomst van haar familie in België. “We hadden geen contacten hier. En zo kwamen we in het Klein Kasteeltje terecht (het opvangcentrum voor asielzoekers in Brussel, red.). Natuurlijk niet het idyllische westerse bestaan dat we ons als kind hadden voorgesteld. Ik besefte op dat moment ook dat we onder aan de sociale ladder stonden.  Als kind was ik gelukkig in communistisch Polen. Als je dan hier aankomt, weet je niet meer goed waarom je eigenlijk gekomen bent. Maar ik heb alle respect en alle begrip voor de beslissing van mijn ouders. Ik wist natuurlijk niet hoe verdrukkend het politieke klimaat in het land was. Alleen: het Westen bracht niet meteen vrijheid of ‘het goede leven’ met zich mee. Dat moest je echt opnieuw beginnen opbouwen.”

“Ik mag niet klagen over het Vlaanderen van eind jaren tachtig, begin jaren negentig waarin ik terechtkwam”, zegt ze. “Over schoolkansen en de kostprijs van onderwijs kan ik alleen maar positief zijn. Dat ik nu doctor in de wijsbegeerte ben, heb ik te danken aan de beslissing van mijn ouders om naar België te migreren, en niet naar bijvoorbeeld Engeland of Amerika, waar de inschrijvingsgelden voor de universiteit enorm hoog zijn. In die landen hadden mijn ouders me waarschijnlijk nooit kunnen laten studeren. Er is hier ook een beter opvangnet op het vlak van gezondheidszorg en onderwijs.”

Mensen met problemen

Vandaag wordt Gescinska vaker geconfronteerd met negatieve stereotypen over haar Poolse afkomst dan vroeger, zegt ze. “Het is wat paradoxaal. Sinds de val van de Muur, en nu Polen gemakkelijker kunnen reizen binnen de Europese Unie, omdat we geen visum meer nodig hebben, wordt er negatiever gekeken naar Poolse migranten dan vroeger. Niet alleen in België; je ziet dat  bijvoorbeeld ook in Engeland. En er is natuurlijk ook een grotere migratiestroom op gang gekomen: er wonen vandaag steeds meer Polen elders in Europa – in Brussel, in Antwerpen, in Londen, in Manchester… Ik denk dat die negatievere perceptie zeker te maken heeft met de crisis. Er is een grotere werkloosheid onder de jongeren. En in combinatie met de toenemende migratie groeit er angst bij veel mensen. De vraag: is die angst wel terecht? Want zou de economie bijvoorbeeld wel blijven draaien zonder migranten?”

“Ik denk ook dat er een verkeerde kijk bestaat op wat migratie betekent”, zegt Gescinska. “Migranten worden gezien als mensen die een probleem zijn. In plaats van hen te zien als mensen met problemen. Migrant zijn brengt heel veel leed met zich mee. Je land achterlaten, je vrienden, je wortels: migreren is één van de moeilijkste beslissingen die een mens kan nemen. Het is algemeen bekend hoe zwaar het emotioneel is om je werk te verliezen. Wel, dan moet je je eens voorstellen hoe zwaar het moet zijn om daarbovenop je land te verliezen, je wortels, de traditie waar je deel van uitmaakt. Bovendien: ik denk dat er te weinig besef is van het feit dat migranten die hier werken ook bijdragen tot het sociale systeem. Zij betalen óók belastingen, en hun werkkracht komt iedereen ten goede."

Zondebok

Dat de publieke opinie in crisistijden zondebokken zoekt, is een fenomeen van alle tijden, weet de filosofe. Een reflex die te maken heeft met wat ze ‘negatieve vrijheid’ noemt: een vrijheid zonder grenzen. Men schermt bijvoorbeeld voortdurend met de vrijheid van meningsuiting, ook al kwetst die mening anderen. En vaak zijn die anderen de zwakkeren of minderheden van onze  samenleving. “Je kan vandaag veel sneller in alle anonimiteit je gal spuwen op een internetforum”, legt ze uit. “Als ik een opiniestuk schrijf, zit er altijd wel iemand tussen die reageert: ‘Ze had poetsvrouw moeten worden in plaats van filosofe’. ”

“Dat gezegd zijnde denk ik niet dat de mens vandaag de dag van natuur slechter is of negatiever staat tegenover ‘de ander’ dan vroeger. Tijdens de crisis in de jaren dertig zocht men ook een zondebok. Ook toen was er een verruwing van de taal, mochten er plots dingen gezegd worden die voorheen niet mochten, en werd de publieke opinie lakser op dat vlak. De mens is niet slechter geworden, maar de tijden zijn wel veranderd en de wapens verschillen. Het is een patroon dat altijd zal terugkeren wanneer een mens zich in een crisissituatie bevindt of angstig is over zijn eigen toekomst, wanneer hij bang is om zijn eigen werk of zijn spaarcenten te verliezen. Dan word je sneller vatbaar voor een afkeer van ‘de ander’. En als die ‘ander’ er dan ook nog eens anders uitziet, is het nog makkelijker om je van hem af te keren.”

Op eigen pootjes

Gescinska pleit voor eigen initiatief, het vormgeven van je eigen leven. Die kracht noemt ze ‘positieve vrijheid’: “Positieve vrijheid draait om een vermogen dat je in staat stelt om zelf van je vrijheid te kunnen genieten. Als nieuwkomer moet je jezelf openstellen voor de samenleving. Maar je moet daar natuurlijk de kans toe krijgen. Als de samenleving bij voorbaat zegt: ‘Jij kunt nooit deel uitmaken van onze groep’, dan sta je al meteen schaakmat. Mijn vader had het bijvoorbeeld erg moeilijk om een job te vinden vanwege zijn Poolse accent, hoewel hij Nederlands sprak. Op die manier kan je natuurlijk nooit je vrijheid veroveren.”

“Mee zorg willen dragen voor de samenleving, er deel van uitmaken: dat vind ik de meest cruciale  stap die je moet zetten”, zegt Gescinska. “Een migrant moet de samenleving van het land van  aankomst omarmen, ondanks alle botsingen. Net als in een spel moet je de spelregels  aanvaarden. Ik vind de bereidwilligheid om de taal te leren bijvoorbeeld uiterst belangrijk. Niet  zozeer om de ander te plezieren, maar vooral voor jezelf. Je zult misschien liever mondig zijn en  helemaal op je eigen pootjes staan in plaats van afhankelijk te zijn, maar dat geldt voor iedereen”,  stelt ze. “Als je in Vlaanderen geboren en getogen bent, maar toch om de een of andere reden je rug toekeert naar deze maatschappij, dan ben je wat mij betreft ook niet geïntegreerd. Iedereen die meewerkt aan de samenleving is op een bepaalde manier geïntegreerd. En dat meewerken gaat niet alleen over een job uitoefenen. Als iemand met een handicap niet werkt maar wel een uitkering krijgt, dan is die natuurlijk ook geïntegreerd.”

De luiheid voorbij

Gescinska’s pleidooi voor (positieve) vrijheid is ook een antwoord op luiheid en passiviteit, op het gebrek aan engagement dat ze ziet in de samenleving. Ze verzet zich tegen bekrompenheid en de  gevaren die dat inhoudt. “Aan de ene kant zie je dat de internationale mobiliteit vandaag veel groter is. Iedereen heeft weleens een verre reis gemaakt, mensen hebben Facebook-vrienden uit  het buitenland,… En tegelijkertijd vallen toch zo veel mensen terug op een zeer enge definitie van  Vlaanderen en ‘de Vlaming’. We leren, met andere woorden, niet verder kijken. Dat vind ik vreemd en schrijnend.”

“De crisis wordt ons door de strot geduwd”, vindt de filosofe. “Er is in België tot nu toe een relatief kleine groep die echt drastisch aan levenskwaliteit heeft moeten inboeten. De meesten leiden  hetzelfde leven als voordien. Maar door dat crisisdiscours voortdurend overal te horen – Europese crisis, bankencrisis, fiscale crisis, vastgoedcrisis – begin je wel meer op jezelf terug te vallen. Dat is een begrijpelijk onderdeel van ons mens-zijn, maar niet het fraaiste deel. Over de juiste informatie willen beschikken over wat er gaande is in de maatschappij, is ook een soort van engagement. Het is natuurlijk gemakkelijker om de waarheid niet onder ogen te hoeven zien. Maar dat is niet zonder gevaren. Passiviteit leidt tot onrechtvaardigheid. En meer kennis en begrip leidt tot een rechtvaardigere samenleving.”

Klik hier voor de pagina over '20 jaar actie. 20 standpunten. Reflecties over de eerste opdrachten van het Centrum'.

Vergelijkbare artikels