De zomerinterviews: Tom Naegels

26 augustus 2013
Discriminatiegrond: Racisme

Tom Naegels schreef de voorbije tien jaar columns over diversiteit en samenleven voor De Standaard, de krant waarvan hij ook ombudsman is. De multiculturele samenleving werkt bij ons al bij al vrij behoorlijk, zegt hij in dit laatste interview uit '20 jaar actie. 20 standpunten'. Conflicten, zelfs extreme standpunten vormen een inherent onderdeel van de samenlevingsdynamiek.

Wat Naegels, die zelf in Antwerpen woont, wel zorgen baart: racisme en discriminatie zijn vandaag, vergeleken met twintig jaar geleden, minder afgelijnde begrippen, waardoor het probleem minder grijpbaar is. "Racisme is als het stof in de gang: overal aanwezig en ongrijpbaar.”

Spreken over diversiteit is nog steeds sterk ideologisch geladen, zelfs wanneer je zo objectief mogelijk wilt zijn, vindt Tom Naegels. “Al sinds de oprichting van het Koninklijk Commissariaat van Paula D’Hondt is het thema sterk geclaimd door de linkerzijde en sterk afgewezen door de rechterzijde. Net als het klimaatthema. Het is moeilijk om je over het thema uit te spreken zonder dat men je ervan verdenkt een politieke agenda naar voren tewillen schuiven.” Naegels vindt dat ook het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding met dat probleem kampt. “Het Centrum moet een overheidsinstelling zijn die iedereen vertegenwoordigt en dus neutraal is. Tegelijk staat het voor een thema dat zo sterk politiek geladen is dat het bijna onmogelijk is niet de indruk te wekken een bepaalde politieke voorkeur te vertegenwoordigen.”

Journalistiek van de blanke middenklasse

“De berichtgeving over etnisch-culturele minderheden zou veel beter kunnen.” Dat vindt Naegels over de media in het algemeen en over zijn eigen krant in het bijzonder. “Het onderwerp komt te weinig aan bod, op een te stereotiepe manier en wordt te eenzijdig vanuit de autochtone invalshoek bekeken. Allochtonen worden interessant wanneer ze ‘ons’ opvallen, omdat ze luid  roepen, radicale opvattingen huldigen of protesteren dat hun rechten zijn geschonden. Terwijl alles wat ze doen een nieuwsverhaal kan opleveren.” De verklaring daarvoor is niet ver te zoeken. “De redacties bestaan haast volledig uit een monoculturele blanke middenklasse. Mensen die openstaan voor diversiteit, maar in hun eigen leven weinig voelsprieten ontwikkeld hebben om onderwerpen uit die andere leefwereld op te pikken.” Die berichtgeving heeft het ook steevast over ‘wij’ en ‘zij’, omdat de journalist van dienst haast altijd iemand is uit die blanke middenklassegroep die de vragen stelt vanuit de groep waar hij of zij toe behoort. Pogingen om die monoculturaliteit te doorbreken, zijn bij De Standaard telkens mislukt, zegt Naegels.

Niet te veel diversiteit

“Het is een krachtig signaal van de overheid geweest om racisme en discriminatie strafbaar te maken en een waakhond te creëren om dat te onderzoeken en de slachtoffers te ondersteunen.” Maar de samenleving is in die twintig jaar tijd veranderd, vindt Naegels. “Toen het Centrum werd opgericht, was racisme duidelijk omschreven. Vandaag is het begrip veel vager geworden. Iedereen komt ermee in aanraking en iedereen heeft in zekere zin vooroordelen tegenover andere groepen. Niet alleen de blanke Vlamingen, ook Arabieren en Turken tegenover Joden, of Oost-Europeanen tegenover zwarten. Het probleem ligt niet bij expressies van expliciet racisme, zoals bij extreme groepen als Blood & Honor, of Sharia4Belgium, die een marginaal fenomeen zijn. Het is voor iedereen duidelijk dat die groepen een grens overschrijden. Problematisch is de mildere vorm die doorklinkt in allerlei opstellingen. Soms hebben mensen bijvoorbeeld bezwaren tegen  moslims die op een te expliciete manier uiten dat ze moslim zijn. Dat kan als een verdoken vorm van racisme gezien worden. Ik denk dat het dat ook is, maar ik kan niet bewijzen dat het racisme is en niet een extreem vrijzinnige en antireligieuze opstelling.” Het concept is diffuser geworden: je kan altijd een andere motivatie dan racisme aanwenden om je gedrag te verantwoorden, stelt Naegels.

Die verschuiving heeft te maken met de afkalving van het Vlaams Belang en de opkomst van ongecompliceerd rechtse maar niet expliciet racistische partijen, zoals de N-VA. “De N-VA heeft een aanvaardbare politieke vertaling gegeven aan het sentiment van een groep die niet te veel diversiteit wil in de samenleving, zonder daarom racistisch te zijn. Zij stelt geen bezwaar te hebben tegen mensen met een andere achtergrond, maar wil wel dat we allemaal dezelfde normen en waarden delen. En ze maakt duidelijk dat zij de gemeenschap is die hier voor de nieuwkomers de lijnen uitzet. De liberalen zijn dan weer sterk beïnvloed door het discours van Ayaan Hirsi Ali, die het onzin vindt om te veel begrip te hebben voor de identiteit van de moslims of de nieuwkomers, in het belang van de nieuwkomers zelf. ‘Mensen moeten uit hun groep durven stappen en beknottende gewoontes durven afleggen.’ Die opstelling beloont wie sterk genoeg is om zich van discriminatie niets aan te trekken. Wie daar niet in slaagt, krijgt de indruk dat het zijn eigen schuld is.”

Naegels concludeert: “Er zijn vandaag zo veel manieren om met diversiteit om te gaan en voor elk van die opstellingen kan je een positieve en een negatieve argumentatie vinden. Voor het Centrum wordt het daardoor heel moeilijk om duidelijk te maken wat racisme nu eigenlijk is en wat dan precies bestreden moet worden.”

Visjes uitwerpen

Antwerpen was de eerste stad in België waar het hoofddoekenverbod werd ingevoerd. In een van zijn columns schrijft Tom Naegels dat die maatregel kan worden gezien als een voorbeeld van social engineering, om allochtone vrouwen te emanciperen. “Maar natuurlijk was ze op de eerste plaats door ideologische overwegingen en het streven naar neutraliteit ingegeven.” Een maatregel waar Naegels trouwens helemaal niet gelukkig mee was: voor die allochtone vrouwen is de hoofddoek bij uitstek een sterk geladen symbool. “Wanneer het gaat over diversiteit, kiezen autochtonen makkelijk sterk geladen thema’s, zoals de rechten van vrouwen, homo’s of Joden, waarvan je vooraf weet dat de tolerantie ervoor in andere culturen vaak lager ligt. De houding tegenover die thema’s wordt gezien als de lakmoesproef voor integratie van de ander, en dat vind ik oneerlijk. Ik sta wantrouwig tegenover de gretigheid waarmee men onze eigen emancipaties van vroeger – vrouwen, homo’s – nu aanwendt om andere emancipaties tegen te werken: die van moslimvrouwen in het bijzonder, maar ook die van mensen van vreemde origine in het algemeen.”

“Wanneer het over diversiteit gaat,” vervolgt Naegels, “heb ik vaak het gevoel, zeker de laatste jaren, dat er in de dominante samenleving voortdurend visjes uitgeworpen worden, om te zien of mensen zeggen: ‘Dit accepteren we niet’ – in plaats van te streven naar een grotere harmonie en wederzijds begrip. Men gaat op zoek naar extreme opvattingen, om daar vervolgens verontwaardigd over te zijn en te concluderen dat de integratie mislukt is.” Naegels vindt dat een destructieve manier van discuteren.

Antwerpen, open stad

Dat er in Antwerpen anders omgegaan wordt met de Joden dan met andere groepen van vreemde origine, heeft zijn redenen. “Ze zijn al veel langer hier; voor de samenleving is hun aanwezigheid een bewijs van tolerantie – we zijn tenslotte een havenstad, waar de wereld altijd is binnengekomen.” Maar vooral: de Joodse gemeenschap is politiek en maatschappelijk gesproken een ‘kop in kas’-gemeenschap, in tegenstelling tot de Marokkanen, die in de visie van veel mensen té geïntegreerd zijn. Té, want men stoort zich eraan dat de moslims al te luidruchtig hun  verontwaardiging uiten, of hun plaats opeisen in onze samenleving. Die weerstand zorgt ervoor dat men voortdurend op zoek gaat naar elementen om aan te tonen waarom ze er toch niet bij horen. Willen allochtone groepen echt op een meer efficiënte en zinvolle manier hun plaats te opeisen, dan moeten ze volgens Naegels werk maken van iets wat al heel lang ontbreekt: een politieke beweging die van hén uitgaat.

Klik hier voor de pagina over '20 jaar actie. 20 standpunten. Reflecties over de eerste opdrachten van het Centrum'.

Vergelijkbare artikels