Durban III tegen racisme : Terug naar de essentie

26 september 2011
Discriminatiegrond: Racisme

New York, 22 september: de dag waarop de Algemene Vergadering van de VN de tiende verjaardag vierde van de “ Wereldconferentie tegen racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en daarmee verbonden vormen van intolerantie “, een conferentie die voor de eerste keer plaatsvond in 2001 te Durban, Zuid-Afrika.

Tijdens de follow-up conferentie van 2009 te Genève (Durban II), werd - terecht - verontwaardigd gereageerd op de antisemitische uitwassen, en meer specifiek op het antizionistisch discours van de Iraanse President Mahmoud Ahmadinejad. Naar aanleiding van dit incident, en om verdere spanningen te vermijden, besliste een groot deel van de Europese landen Durban III te boycotten. België heeft er daarentegen voor gekozen de conferentie bij te wonen, om zo het VN-initiatief en zijn eigen engagement rond de strijd tegen racisme verder te ondersteunen.

Voorbij de polemiek - laten we het project in de steek door de uitnodiging te weigeren, of zijn we naïef of misschien zelfs verraders door erop in te gaan? - wil het Centrum de aandacht vestigen op twee fundamentele aspecten van het Durban Actieprogramma.

Eerst en vooral willen we onderlijnen dat de oorspronkelijke verklaring - nog steeds - een uniek platform biedt voor gedeelde en grensoverschrijdende principes en waarden. In de actuele internationale context is een dergelijk gemeenschappelijk verhaal van onschatbare waarde.

Onder Durban II werd bovendien heel wat verwezenlijkt: het belang van het recht op vrije meningsuiting werd herbevestigd en tegelijk werd de vraag naar een verbod op blasfemie verworpen. De Conferentie herinnerde er aan dat de Holocaust nooit mag worden vergeten en een aantal interessante voorstellen werden geformuleerd rond het statuut van de Roma en andere nomadenvolkeren. Met andere woorden: zelfs al wordt Durban op dit moment door sommigen de rug toegekeerd, en zelfs al is het een feit dat momenteel niet wordt tegemoet gekomen aan alle Europese eisen, de oorspronkelijke principes en doelstellingen blijven overeind en verdienen dan ook de nodige aandacht en investeringen.

Een tweede aspect dwingt ons te kijken naar ons eigen land. Tien jaar geleden gaf Durban aan elk land de opdracht een nationaal actieplan te ontwikkelen tegen racisme. In het najaar van 2002 vroeg de Eerste Minister het Centrum naar aanleiding hiervan een ontwerp voor te bereiden, onder de noemer “Nationaal actieplan voor de bestrijding van racisme, rassendiscriminatie, vreemdelingenhaat en aanverwante onverdraagzaamheid”. Het plan, dat sindsdien werd aangevuld en aangepast, is anno 2011 echter nog steeds niet afgewerkt, laat staan in werking. Dat is zorgwekkend: uit recent onderzoek blijkt immers dat racisme deel uitmaakt van de top vijf bezorgdheden onder Belgen1. Daarnaast wordt door de toename van cyberhate en diverse racistische incidenten, het risico op trivialisering van racisme steeds reëler. Het is dan ook jammer dat België niet over een instrument zoals een Nationaal Actieplan tegen Racisme beschikt, zowel op federaal niveau als op het niveau van de gewesten en gemeenschappen.

Tenslotte willen we herinneren aan de belangrijkste doelstelling die tijdens slotverklaring van Durban III naar voren werd gebracht, en dat is de (her)mobilisatie van de politieke wil om samen op te komen tegen racisme, zowel op nationaal, regionaal en internationaal niveau. Als we éen element van deze verklaring moeten onthouden, dan is het ongetwijfeld dat.

Vergelijkbare artikels