Het VN-verdrag tegen Racisme: 50 jaar oud en nog geen rimpels

21 maart 2015
Discriminatiegrond: Racisme

21 maart, Internationale dag tegen racisme

In 1965, nu 50 jaar terug, sloten de Verenigde Naties een eerste internationaal mensenrechtenverdrag om de algemene principes uit de Universele verklaring van de Rechten van de Mens te concretiseren. De Staten hebben er zich toen toe verplicht om onverwijld en met alle middelen rassendiscriminatie te voorkomen en uit te bannen. Twintig jaar na het einde van WOII met zijn Holocaust en toen zowel de dekolonisatie als de apartheid nog volop aan de gang waren, vormde dit verdrag een sterke belofte van de internationale gemeenschap. Maar 50 jaar later blijkt dit verdrag nog niet verouderd.

Is België zijn dit engagement nagekomen? Het Comité dat waakt over de naleving van het verdrag publiceerde in maart 2014 zijn laatste verslag over België. Het Comité feliciteert ons land voor een aantal initiatieven, zoals een actieplan tegen mensenhandel, een nationale strategie voor de integratie van Roma, de opening van de Kazerne Dossin, en ‘verwelkomt met tevredenheid de activiteiten van het Centrum voor gelijke kansen en in het bijzonder zijn werk rond de socio-economische monitoring en de Barometer van de diversiteit’.

Maar het Comité formuleert ook bezorgdheden en aanbevelingen. In 2001, net na de conferentie in Durban, engageerde België zich om een nationaal actieplan tegen racisme te realiseren. De voorbije veertien jaar is daar niets van in huis gekomen, en geen enkel regeerakkoord verwijst ernaar, hoewel er aan Franstalige kant intenties zijn. Daarnaast heeft België nog altijd geen onafhankelijke nationale mensenrechteninstelling met een breed mandaat. De creatie ervan was voorzien in de regeerakkoorden van 1999, 2003 en nu opnieuw in 2014: derde keer, goede keer? Het Comité stelt tenslotte vast dat de antidiscriminatiewetten van 2007 spreken van ‘positieve acties’: 8 jaar later is er nog steeds geen KB, maar de federale Staatssecretaris voor gelijke kansen wil daar snel werk van maken.

Het Comité is ook bezorgd door het aanhoudend antisemitisme – dat in 2014 zelfs resulteerde in vier dodelijke slachtoffers - en de wijd verspreide moslimhaat. Ook racisme en raciaal geweld door de ordediensten is een punt van zorg: de recente beslissing om èlke politieambtenaar een vorming te geven in de Kazerne Dossin valt dus toe te juichen.

België doet het erg slecht op vlak van economische, sociale en culturele rechten voor personen met een migratie-achtergrond. Hun participatie aan de arbeidsmarkt ligt inderdaad véél lager dan in andere Europese landen. Dat heeft vele oorzaken, waaronder de rigiditeit van onze arbeidsmarkt, maar ook discriminatie en uitsluiting. Recent onderzoek over de dienstenchequebedrijven heeft dat nog eens aangetoond. Daarnaast blijven Roma’s voorwerp van vooroordelen en worden zij niet als volwaardige burgers van dit land beschouwd.

Sinds 1965 is er een duidelijke evolutie, waarbij we ‘de ander’ niet alleen als ‘van elders’ zien, maar ook als ‘cultureel verschillend’. Het merkwaardige is dat wij minderheidsgroepen reduceren tot hun afkomst, cultuur of geloof, én hen tegelijk beletten om zich met hun afkomst en geloof te affirmeren. Nog steeds koesteren sommigen het idee dat een cultureel homogene samenleving mogelijk is: dat is niet zo, dat is ook niet wenselijk. Stevige discussies over waarden en normen hebben de voorbije decennia geleid tot een versterking en een verdieping van onze democratie. Zoals Edwy Plenel schrijft in zijn boekje ‘Pour les musulmans’, is ‘assimileren’ een eufemisme voor ‘verdwijnen’. Als men aan welke minderheid ook vraagt om te assimileren, dan vraagt men die noch min noch meer om op te houden te bestaan, zichzelf niet langer zo te beschouwen, te benoemen, te uiten en daar volle verantwoordelijkheid voor te nemen. Onze grondwettelijke rechten en vrijheden – waar we terecht zo fier op zijn – gelden echter voor elke inwoner van dit land: niemand moet die meer ‘verdienen’ dan een ander. We zijn nog niet in staat gebleken, zo zegt Plenel, om tegelijkertijd het universele én het individuele te omarmen, de solidariteit én de diversiteit, de eenheid én de veelvuldigheid.

Er is wetgeving die discriminatie verbiedt, maar het ontbreekt aan een grondige evaluatie ervan én aan uitvoeringsbesluiten. Laat elke minister voor gelijke kansen daar dringend werk van maken en vooral zorgen dat die wetgeving wordt gerespecteerd, in plaats van te wachten op studies van anderen en dan uit de lucht te vallen.

De disproportionele participatie aan werk, onderwijs, huisvesting, ... heeft niet alleen met discriminatie te maken, maar ook met ‘oude vormen en gedachten’ die tot op vandaag maatschappelijke verandering en een meer gelijke en inclusieve participatie bemoeilijken. Het beleid kan kiezen voor verschillende benaderingen: gericht naar individuen met concrete ondersteuningsnoden; naar specifieke doelgroepen; of naar de gehele samenleving via een transversale aanpak. Welke aanpak een overheid ook kiest, zij moet meten welke resultaten dat oplevert en dus zorgen dat meetinstrumenten – zoals de socio-economische monitoring en de barometer diversiteit –verder ontwikkeld én toegepast worden. De keuze van de Vlaamse regering om personen uit etnisch-culturele minderheden niet meer als doelgroep voor het tewerkstellingsbeleid te beschouwen is daarbij merkwaardig, gezien elke studie hun grotere afstand van de arbeidsmarkt aantoont.

In elk geval moeten de structuur, organisatie en werking van - en dus de structurele discriminatie binnen - het onderwijs, de arbeidsmarkt, ... aangepakt worden, omdat zij tot op vandaag ongelijkheid reproduceren. Elk van ons draagt ook de verantwoordelijkheid om stereotypen en vooroordelen niet te laten omslaan in discriminatie en haatboodschappen.

Naast hun daden verwachten we van onze beleidsmakers ook woorden. Wij mogen verwachten dat zij in de keuze van hun woorden elke keer opnieuw onze grondwettelijke rechten en vrijheden bevestigen en elke inwoner van dit land als gelijk in rechten en in waardigheid aanduiden en aanspreken. Zij kunnen reageren op elke uitspraak die daar geweld aan doet door aan te tonen hoe die haaks staat op onze waarden en normen, die net uitgaan van die gelijkheid in rechten en in waardigheid. Zij moeten zich volop engageren in het debat over de richting die onze samenleving moet uitgaan en alle maatschappelijke actoren verantwoording doen afleggen over hun engagement.

Jozef De Witte en Patrick Charlier, directeur en adjunct-directeur van het Interfederaal Gelijkekansencentrum

Vergelijkbare artikels

7 mei 2024

Europese richtlijn om burgers beter te beschermen tegen discriminatie

Unia is zeer verheugd over de goedkeuring van de richtlijn over normen voor "organen voor gelijke behandeling" door de Raad van de Europese Unie op 7 mei, onder Belgisch voorzitterschap. Dit is een belangrijke richtlijn in de huidige politieke context, omdat ze normen vastlegt om de onafhankelijkheid van gelijkheidsorganen zoals Unia te garanderen, hen te voorzien van voldoende middelen en hun mandaat en bevoegdheden te versterken.